ECLI:NL:RBDHA:2021:705
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen besluit tot toekenning WIA-uitkering en vaststelling arbeidsongeschiktheid
Op 7 januari 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de toekenning van een WIA-uitkering aan eiser, die het niet eens was met de vastgestelde mate van arbeidsongeschiktheid. Eiser, die als chauffeur werkte, had rugklachten en was sinds 4 november 2017 uitgevallen. Hij had een WIA-uitkering aangevraagd, die door verweerder, het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv), was toegekend met een arbeidsongeschiktheidspercentage van 42,71%. Eiser voerde aan dat zijn beperkingen ernstiger waren dan door de verzekeringsarts was vastgesteld en dat er onvoldoende rekening was gehouden met zijn arm- en handbeperkingen, waarvoor hij onder behandeling was van een reumatoloog.
De rechtbank oordeelde dat verweerder de mate van arbeidsongeschiktheid op zorgvuldige wijze had vastgesteld, gebaseerd op rapporten van verzekeringsartsen. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was om te twijfelen aan de juistheid van de medische oordelen en dat de door eiser ingebrachte medische stukken geen nieuwe relevante informatie bevatten die de beoordeling konden veranderen. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de beslissing van het Uwv om de WIA-uitkering toe te kennen op basis van het vastgestelde percentage van 42,71%.