Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
[eiser], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
- verklaart het beroep ongegrond;
- wijst het verzoek om schadevergoeding af.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de bewaring van een vreemdeling. Eiser, die stelt de Tunesische nationaliteit te hebben, is op 4 maart 2021 in bewaring gesteld op grond van artikel 59b van de Vreemdelingenwet 2000. Dit besluit is door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid genomen, waarbij eiser ook een verzoek om schadevergoeding heeft ingediend. Tijdens de zitting op 15 maart 2021 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaring noodzakelijk was voor de vaststelling van de identiteit en nationaliteit van eiser, en voor het verkrijgen van gegevens die essentieel zijn voor de beoordeling van zijn asielaanvraag.
De rechtbank heeft de argumenten van eiser beoordeeld, waaronder de stelling dat hij de uitkomst van zijn asielaanvraag in een asielzoekerscentrum (AZC) kan afwachten. De rechtbank oordeelt dat verweerder terecht heeft gesteld dat er geen minder verstrekkende maatregelen dan inbewaringstelling effectief konden worden toegepast. Eiser heeft niet bestreden dat hij eerder met onbekende bestemming is vertrokken tijdens eerdere asielprocedures, wat het onttrekkingsgevaar bevestigt. De rechtbank concludeert dat de gronden voor de maatregel van bewaring correct zijn toegepast en dat het beroep van eiser ongegrond is. Het verzoek om schadevergoeding wordt eveneens afgewezen, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.