Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juli 2021 in de zaak tussen
[eiseres], te [woonplaats], eiseres
Procesverloop
10 juli 2020 geen uitkering op grond van de Werkloosheidswet (WW) kan krijgen.
Overwegingen
18 februari 2020 waarin staat:
“Als u weer beter bent, dan kunt u ons vragen om uw WW-uitkering voort te zetten”.Dit betekent dat eiseres er van uit mocht gaan dat haar WW-uitkering na afloop van de WAZO-uitkeringsperiode zou herleven. In de brief staat ook:
“Blijft u ziek tot aan de dag waarop u met zwangerschapsverlof gaat? Dan verlengen wij uw WW-uitkering met het aantal dagen dat u met zwangerschaps- en bevallingsverlof was”.Op grond hiervan zou de WW-uitkering van eiseres per 10 juli 2020 met 16 weken moeten worden verlengd. Daarnaast heeft eiseres ter zitting aangevoerd dat zij voorafgaand aan het ingaan van de ZW-uitkering een aantal gesprekken heeft gevoerd met medewerkers van het UWV waarbij de vraag centraal stond of eiseres bij ziekmelding recht had op herleving van de WW-uitkering na haar WAZO-uitkering. Deze vraag werd volgens eiseres telkens bevestigend beantwoord. Hierdoor en door de hervatting van de verplichtingen die verbonden zijn aan de WW-uitkering, is bij eiseres het vertrouwen gewekt dat zij na haar zwangerschapsverlof recht had op herleving van haar WW-uitkering per 10 juli 2020.
18 februari 2020 overweegt de rechtbank dat verweerder ter zitting heeft toegelicht dat de brief van 18 februari 2020 een standaardbrief is die wordt verstuurd wanneer iemand zich vanuit een WW-uitkeringssituatie ziek meldt bij het UWV. Dit betekent naar het oordeel van de rechtbank dat eiseres hieraan geen rechten kon ontlenen.