ECLI:NL:RBDHA:2021:7399

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 juni 2021
Publicatiedatum
15 juli 2021
Zaaknummer
20/4768
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake bestuursrechtelijke beslissing van de minister van Buitenlandse Zaken

Op 1 juni 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetzaak tegen een eerdere beslissing waarbij het beroep van de opposant niet-ontvankelijk was verklaard. De opposant had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Buitenlandse Zaken van 22 april 2020. De rechtbank had eerder, op 12 augustus 2020, het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. De opposant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak, waarbij zij stelde dat haar gemachtigde door coronamaatregelen niet op tijd in Nederland was om de post te regelen.

Tijdens de zitting op 1 juni 2021, die via Skype plaatsvond, heeft de rechtbank de argumenten van de opposant gehoord. De rechtbank oordeelde dat de eerdere uitspraak terecht was en dat het verzet ongegrond was. De rechtbank benadrukte dat de termijnoverschrijding aan de indiener was toe te rekenen en dat de omstandigheden van de coronamaatregelen geen verschoonbare reden vormden voor de te late indiening van het beroep. De rechtbank stelde vast dat de gemachtigde, ondanks zijn situatie, verantwoordelijk was voor het tijdig indienen van het beroep.

De rechtbank heeft de uitspraak in stand gelaten en aangegeven dat er geen rechtsmiddel openstaat tegen deze beslissing. De uitspraak werd gedaan door mr. M.D. Gunster, in aanwezigheid van mr. F.E.J. Valk, griffier. Een afschrift van het proces-verbaal is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/4768

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 juni 2021 op het verzet van

[Opposant] , opposante,

V-nummer [V-nummer]
(gemachtigde: L. Jalloh).

Procesverloop

Opposant heeft tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Buitenlandse Zaken van 22 april 2020 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 12 augustus 2020 heeft de rechtbank dat beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Het verzet is ter zitting behandeld per Skypeverbinding op 1 juni 2021. Opposante heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, tevens referent en haar echtgenoot.
Na afloop van de behandeling van het verzet heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft in de beroepszaak uitspraak gedaan zonder zitting. Artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht biedt die mogelijkheid als het eindoordeel buiten redelijke twijfel staat. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk geacht. De reden hiervoor is dat de rechtbank tot de conclusie is gekomen dat het beroep te laat, na afloop van de beroepstermijn, is ingediend en dat deze termijnoverschrijding aan de indiener toe te rekenen is.
2. In deze verzetzaak beoordeelt de rechtbank uitsluitend of zij in de buiten-zittinguitspraak terecht heeft geoordeeld dat buiten redelijke twijfel is dat het beroep niet-ontvankelijk is. Aan de inhoud van de beroepsgronden komt de rechtbank in deze zaak pas toe als het verzet gegrond is.
3. Opposant voert aan dat, in tegenstelling tot in de uitspraak aangenomen door de rechtbank, de gemachtigde als gevolg van de coronamaatregelen niet op 27 maart 2020 in Brussel is aangekomen vanuit Guinee, maar pas op 26 mei 2020 door de Nederlandse overheid is gerepatrieerd naar Nederland. De gemachtigde woont alleen en kon daarom niets regelen om de post in de gaten te laten houden.
4. De rechtbank is van oordeel dat het verzet ongegrond is. De rechtbank stelt vast dat in de uitspraak van 12 augustus 2020 abusievelijk de verkeerde datum van terugkomst van gemachtigde en de verkeerde beroepstermijn zijn vermeld. Desondanks staat buiten redelijke twijfel dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is. Het beroep is te laat ingediend en gemachtigde heeft daarvoor geen verschoonbare reden. Gemachtigde was op vakantie bij opposante. Het is vaste rechtspraak van de Afdeling dat vakantie geen verschoonbare reden is. Als iemand op vakantie gaat wordt het van hem verwacht dat hij zijn zaken thuis regelt. De omstandigheid dat de gemachtigde van opposante alleen woont en hij door de coronapandemie tegen zijn wil vast zat in Guinee doet daar niet aan af.
5. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de buiten-zittinguitspraak in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Partijen zijn erop gewezen dat geen rechtsmiddel openstaat tegen deze uitspraak.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 juni 2021 door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr. F.E.J. Valk, griffier.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.