Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
1.1. [eiser 1] ,
[eiser 2],
[eiser 3],
[derde-partij], te [woonplaats] , vergunninghoudster,
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil over de verlening van een omgevingsvergunning voor het realiseren van een extra verdieping op een woning. De vergunninghoudster had op 22 maart 2019 een omgevingsvergunning aangevraagd voor het bouwen van een derde woonlaag bovenop haar bestaande woning. De eisers, buren van de vergunninghoudster, hebben beroep ingesteld tegen de verleende vergunning, omdat zij van mening waren dat de extra bouwlaag in strijd was met het vigerende bestemmingsplan ‘Oud Rijswijk’, waarin ten hoogste twee bouwlagen zijn toegestaan.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de vergunning is verleend met toepassing van artikel 2.12 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en artikel 4, vierde lid, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor). De eisers voerden aan dat de vergunning ten onrechte was gekwalificeerd als een dakopbouw en dat er geen ruimte was om de vergunning te verlenen met toepassing van de ‘kruimellijst’. De rechtbank oordeelde echter dat de vergunningverlening in overeenstemming was met de wetgeving en dat de gevolgen voor de bezonning voor de eisers aanvaardbaar waren. De rechtbank concludeerde dat de vergunning niet in strijd was met een goede ruimtelijke ordening en dat de bezwaren van de eisers ongegrond waren.
De rechtbank verklaarde het beroep van de eisers ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.