In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2021 een beschikking gegeven inzake een verzoek van de moeder om vervangende toestemming te verlenen voor een reis met haar minderjarige kinderen naar Marokko. De moeder, bijgestaan door haar advocaat mr. S. Salhi, verzocht om toestemming voor een vakantie in de periode van 16 juli 2021 tot 30 augustus 2021, ten behoeve van de kinderen [voornaam minderjarige 1] en [voornaam minderjarige 2]. De vader, die niet ter zitting verscheen, had geen verweer gevoerd tegen het verzoek.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders gezamenlijk het gezag uitoefenen en dat geschillen hierover aan de rechtbank kunnen worden voorgelegd. De rechtbank heeft in haar beoordeling gekeken naar de noodzaak van de reis, waarbij het reisadvies van de Rijksoverheid en de situatie van de grootvader van de kinderen, die een hart- en oogoperatie had ondergaan, in overweging zijn genomen. De moeder heeft onweersproken gesteld dat de reis noodzakelijk is voor een familiebezoek, aangezien de kinderen hun familie in Marokko al geruime tijd niet hebben gezien door de COVID-19 pandemie.
De rechtbank heeft geoordeeld dat de reis kan worden aangemerkt als een noodzakelijk familiebezoek en heeft de toestemming voor de reis aan de moeder verleend, waarbij deze toestemming de toestemming van de vader vervangt. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, wat betekent dat de moeder direct met de kinderen kan afreizen, ondanks het ontbreken van verweer van de vader.