ECLI:NL:RBDHA:2021:7574

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juli 2021
Publicatiedatum
16 juli 2021
Zaaknummer
SGR 20/4091
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen bestuurlijke boete wegens overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een besloten vennootschap, en de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Eiseres had een bestuurlijke boete van € 8.000,- opgelegd gekregen wegens een overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav). Het primaire besluit, waarin de boete werd opgelegd, dateert van 20 mei 2019. Eiseres heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt, maar verweerder heeft het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard omdat het te laat was ingediend. Eiseres heeft hiertegen beroep ingesteld.

Tijdens de zitting op 3 juni 2021 heeft eiseres aangevoerd dat de termijnoverschrijding verschoonbaar was, omdat zij pas na het verstrijken van de bezwarentermijn op de hoogte was van de boete. Dit zou zijn veroorzaakt doordat de boete naar een verkeerd adres was gestuurd. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat het primaire besluit naar het juiste adres was verzonden, zoals geregistreerd bij de Kamer van Koophandel. Eiseres kon niet onderbouwen dat het besluit niet op het juiste adres was afgeleverd, en de rechtbank oordeelde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat verweerder het bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en heeft het beroep ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/4091

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 juli 2021 in de zaak tussen

[eiseres] B.V., te [vestigingsplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. M.G. Evers),
en

de staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder

(gemachtigde: mr. B. van Gent).

Procesverloop

In het besluit van 20 mei 2019 (het primaire besluit) heeft verweerder eiseres een bestuurlijke boete opgelegd wegens overtreding van de Wet arbeid vreemdelingen (Wav).
In het besluit van 30 april 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit niet-ontvankelijk verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, via een Skype-zitting, plaatsgevonden op 3 juni 2021. Beide partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Ook is namens eiseres verschenen [A] .

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is een besloten vennootschap, gevestigd in [vestigingsplaats] .
2.1
Verweerder heeft eiseres bij het primaire besluit een boete opgelegd van € 8.000,- wegens een overtreding van artikel 15a van de Wav. Hieraan heeft verweerder ten grondslag gelegd dat eiseres niet aan de verplichting heeft voldaan om binnen 48 uur de identiteit vast te stellen van een bepaalde werknemer. Ook heeft verweerder besloten om de inspectiegegevens en de opgelegde boetes openbaar te maken.
2.2
Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres niet-ontvankelijk verklaard. Eiseres heeft het bezwaar te laat ingediend en volgens verweerder is er ook geen sprake van een verschoonbare termijnoverschrijding.
Wat vindt eiseres in beroep?
3. Eiseres is het niet eens met het bestreden besluit en stelt dat verweerder haar bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank gaat hierna in op wat eiseres heeft aangevoerd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4.1
Niet in geschil is dat eiseres het bezwaarschrift te laat heeft ingediend. In beginsel wordt een bezwaarschrift dat te laat is ingediend niet-ontvankelijk verklaard. Dat is slechts anders in uitzonderlijke gevallen, wanneer de indiener van het bezwaarschrift geen verwijt kan worden gemaakt. In dat geval wordt de termijnoverschrijding verschoonbaar geacht. [1]
[adres 1] [huisnummer 1]
4.2
Eiseres erkent dat het bezwaarschrift te laat is ingediend, maar voert aan dat de termijnoverschrijding verschoonbaar is. Eiseres stelt dat zij pas na het verlopen van de bezwarentermijn op de hoogte kwam van de opgelegde boete, nu de boete naar een verkeerd adres (lees: [adres 1] [huisnummer 1]) is verstuurd. Verweerder heeft het adres gebruikt dat bij de Kamer van Koophandel geregistreerd stond, maar dit adres klopt niet als gevolg van een fout in de huurovereenkomst.
4.3
De rechtbank stelt vast dat het primaire besluit, waarbij eiseres een bestuurlijke boete is opgelegd, op 20 mei 2019 verstuurd is naar het adres [adres 2] [huisnummer 3], te Leiden. Verder blijkt dat verweerder op die datum het register van de Kamer van Koophandel heeft geraadpleegd, waaruit blijkt dat eiseres toen op dat adres was gevestigd. Het primaire besluit is derhalve naar het juiste adres verzonden. De rechtbank volgt eiseres daarom niet in haar betoog dat zij te laat bezwaar heeft ingediend, omdat het primaire besluit op het adres [adres 1] [huisnummer 1] is bezorgd in plaats van op het adres [adres 1] [huisnummer 2]. Van een verschoonbare termijnoverschrijding is in dit opzicht dan ook geen sprake.
[adres 2] [huisnummer 3]
4.4
Eiseres heeft verder ter zitting nog aangevoerd dat het onmogelijk is dat het primaire besluit op het adres [adres 2] [huisnummer 3] is afgeleverd en dat het daarom onmogelijk was om tijdig bezwaar te maken. Eiseres heeft verklaard dat [adres 2] [huisnummer 3] ten tijde van het primaire besluit een bouwval was met dichtgetimmerde deuren. Het afleveren van post op dat adres was op dat moment dan ook niet mogelijk volgens eiseres.
4.5
Zoals overwogen onder 4.3 is het primaire besluit verstuurd naar [adres 2] [huisnummer 3]. Het primaire besluit is niet retour gekomen. Los van het feit dat eiseres pas op zitting met dit betoog over [adres 2] [huisnummer 3] is gekomen, heeft zij alleen verklaringen gegeven over de situatie op dat adres. Zij heeft deze verklaringen met geen enkel bewijs onderbouwd. De rechtbank is bovendien van oordeel, dat ook in het geval de stellingen van eiseres wel juist zijn dit voor haar risico komt. Eiseres stond immers op dat adres ingeschreven en dient er zelf voor te zorgen dat post kan worden ontvangen. De rechtbank volgt eiseres dan ook niet in haar betoog dat zij niet tijdig bezwaar heeft gemaakt, omdat het primaire besluit niet op het adres [adres 2] [huisnummer 3] zou zijn afgeleverd. De termijnoverschrijding is ook hierdoor niet verschoonbaar.
Wat is de conclusie?
5. Nu de termijnoverschrijding van eiseres niet verschoonbaar is, heeft verweerder het bezwaarschrift terecht niet-ontvankelijk verklaard. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H. Smits, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 juli 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.De rechtbank verwijst naar de artikelen 6:7, 6:8, 6:9 en 6:11 van de Algemene wet bestuursrecht.