Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 16 juli 2021 in de zaak tussen
[eiseres], te [woonplaats], eiseres
de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, verweerder
Procesverloop
€ 1.250,- opgelegd wegens het niet tijdig voldoen aan haar inburgeringsplicht en bepaald dat zij het van de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO) geleende geld aan DUO moet terugbetalen.
Overwegingen
2 februari 2020. Niet in geschil is tussen partijen dat eiseres op die datum nog niet voldeed aan haar inburgeringsplicht. Verweerder heeft zich daarom terecht op het standpunt gesteld dat sprake is van een overtreding van het bepaalde in artikel 7b, eerste lid, van de Wi. Verweerder is in zo’n geval op grond van artikel 31, eerste lid, van de Wi gehouden om een boete op te leggen.
Beslissing
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
[…]
3. Onze Minister verlengt de termijn van drie jaar, genoemd in het eerste lid:
a. indien de inburgeringsplichtige aannemelijk maakt dat hem geen verwijt treft ter zake van het niet tijdig behalen van deze onderdelen van het inburgeringsexamen, of
b. eenmalig met ten hoogste twee jaren, indien aantoonbaar een alfabetiseringscursus wordt of is gevolgd voor het verstrijken van die termijn.
[…]
[…]
d. € 1.250 voor het niet behalen van de onderdelen van het inburgeringsexamen, bedoeld in artikel 7, tweede lid, onderdelen b en c, binnen de bij of krachtens de artikelen 32 en 33 gestelde termijnen.