ECLI:NL:RBDHA:2021:7588
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beëindiging verblijfsrecht en ongewenstverklaring van eiser met onbekende bestemming
Op 16 juli 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, een vreemdeling met een V-nummer, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had beroep ingesteld tegen het besluit van 6 oktober 2020, waarin het bezwaar tegen de beëindiging van zijn verblijfsrecht en ongewenstverklaring ongegrond was verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, omdat hij kennelijk met onbekende bestemming is vertrokken en geen contact heeft onderhouden met zijn gemachtigde. De rechtbank heeft de gemachtigde, mr. C.L.J.M. Wilhelmus, geconstateerd dat deze zich op 18 november 2020 heeft teruggetrokken. Ondanks verzoeken van de rechtbank om het laatst bekende adres van eiser door te geven, zijn alle verzonden poststukken retour gekomen. Hierdoor is de rechtbank van oordeel dat er geen procesbelang meer is en heeft zij het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 16 juli 2021 en kan binnen zes weken na verzending worden bestreden.