ECLI:NL:RBDHA:2021:7664
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Verwijtbare werkloosheid en de gevolgen voor WW-uitkering bij ontslagname
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. De eiser, die als uitzendkracht werkzaam was, had op 4 augustus 2019 zelf ontslag genomen per 1 september 2019. Vervolgens heeft hij een WW-uitkering aangevraagd, maar de verweerder heeft vastgesteld dat de eiser verwijtbaar werkloos was geworden, omdat hij zijn arbeidsovereenkomst bij Consolid Personeelsdiensten B.V. vroegtijdig had opgezegd zonder recht op een nieuwe arbeidsovereenkomst. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen acute medische noodzaak was voor het ontslag, ondanks de door eiser aangevoerde medische klachten. De rechtbank heeft de beslissing van de verweerder om de WW-uitkering pas vanaf 18 september 2019 te laten ingaan, bevestigd. Het beroep van de eiser is ongegrond verklaard, en er zijn geen proceskosten vergoed.