ECLI:NL:RBDHA:2021:7670
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Weigering ziekengeld op basis van Ziektewet na beëindiging arbeidsovereenkomst en WW-uitkering
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een intensief trajectbegeleider, en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen. Eiseres had bezwaar gemaakt tegen een besluit van verweerder, waarin werd vastgesteld dat zij per 21 mei 2019 geen recht had op een uitkering op grond van de Ziektewet (ZW). Dit besluit volgde op een eerdere toekenning van een zwangerschaps- en bevallingsuitkering (WAZO) en een WW-uitkering. Eiseres had zich ziek gemeld vanuit de WW, maar verweerder stelde dat zij op de datum van ziekmelding niet verzekerd was voor de ZW.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres op 21 mei 2019 niet vanuit de WW verzekerd was voor de ZW, waardoor zij geen recht had op ziekengeld. Eiseres voerde aan dat zij recht had op een ZW-uitkering omdat zij verzekerd was op basis van haar arbeidsovereenkomst. Daarnaast stelde zij dat er sprake was van een doorlopende ziekteperiode als gevolg van zwangerschap en bevalling. De rechtbank oordeelde echter dat er onvoldoende medische informatie was om dit te bevestigen en dat de ziekmelding vanuit de WW niet voldeed aan de voorwaarden voor het verkrijgen van ziekengeld.
Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Centrale Raad van Beroep binnen zes weken na verzending van de uitspraak.