ECLI:NL:RBDHA:2021:7682
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag van Nigeriaanse vrouw met vrees voor besnijdenis van dochter
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 21 juli 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse vrouw die vreesde voor de besnijdenis van haar dochter. Eiseres, die in Nigeria is geboren, heeft aangevoerd dat zij en haar dochter in gevaar zijn vanwege de culturele praktijk van vrouwenbesnijdenis binnen haar familie. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid onvoldoende heeft gemotiveerd waarom eiseres niet te vrezen heeft voor de besnijdenis van haar dochter. De rechtbank wees erop dat, hoewel in de bevolkingsgroep van eiseres besnijdenis relatief weinig voorkomt, het in haar familie veelvuldig voorkomt. Eiseres heeft zelf ook de ervaring van besnijdenis en heeft verklaard dat de druk vanuit de familie om deze praktijk voort te zetten groot is. De rechtbank concludeerde dat de staatssecretaris onvoldoende rekening heeft gehouden met deze familieomstandigheden en dat de argumenten van de staatssecretaris niet overtuigend waren.
Daarnaast oordeelde de rechtbank dat de staatssecretaris niet voldoende heeft aangetoond dat eiseres zich als alleenstaande vrouw in een grote stad in Nigeria kan handhaven. Eiseres heeft aangegeven dat zij geen sociaal netwerk heeft en dat zij medisch kwetsbaar is, wat haar vermogen om zelfstandig te overleven in een grote stad in twijfel trekt. De rechtbank vernietigde het bestreden besluit van de staatssecretaris en droeg hem op om opnieuw te beslissen op de aanvraag van eiseres, met inachtneming van de overwegingen in deze uitspraak. Tevens werd de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres, die zijn vastgesteld op € 1.496.