Op 15 juni 2021 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voorlopige ondertoezichtstelling en machtiging tot uithuisplaatsing van een minderjarige, hierna te noemen [minderjarige]. De zaak is gestart naar aanleiding van verzoekschriften van de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden, die op 2 en 3 juni 2021 zijn ingediend. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er ernstige zorgen zijn over de veiligheid en ontwikkeling van [minderjarige], die geboren is op [geboortedag] 2021 te [geboorteplaats]. De ouders zijn betrokken bij een gewelddadige relatie, wat leidt tot onveilige situaties voor [minderjarige]. Ondanks de betrokkenheid van hulpverleners is het niet gelukt om veiligheidsafspraken te maken.
De kinderrechter heeft op 3 juni 2021 al een voorlopige ondertoezichtstelling en spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend, die geldig was tot 16 juni 2021. Tijdens de zitting op 15 juni 2021 zijn de ouders, vertegenwoordigers van de Raad en de gecertificeerde instelling verschenen. De kinderrechter heeft de situatie van de ouders en de ontwikkeling van [minderjarige] beoordeeld. De ouders hebben aangegeven bereid te zijn om samen te werken met hulpverleners en hebben stappen gezet om hun situatie te verbeteren.
De kinderrechter heeft geoordeeld dat het noodzakelijk is om de voorlopige ondertoezichtstelling en de machtiging tot uithuisplaatsing te verlengen. De kinderrechter heeft besloten om [minderjarige] voorlopig onder toezicht te stellen van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering van 16 juni 2021 tot 3 september 2021, en machtigt deze stichting om [minderjarige] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen in een pleegzorgvoorziening van 16 juni 2021 tot 16 augustus 2021. Deze beslissing is uitvoerbaar bij voorraad en is mondeling gegeven in het openbaar.