ECLI:NL:RBDHA:2021:7751

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juni 2021
Publicatiedatum
21 juli 2021
Zaaknummer
C/09/610625 / JE RK 21-901 C/09/611368 / JE RK 21-1046
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing en vaststellen zorgregeling in een jeugdzorgzaak

In deze zaak heeft de kinderrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in een jeugdzorgkwestie. De zaak betreft de bekrachtiging van een schriftelijke aanwijzing en het vaststellen van een zorgregeling voor drie minderjarigen, [minderjarige 1], [minderjarige 2] en [minderjarige 3]. De gecertificeerde instelling, Stichting Jeugdbescherming West Zuid-Holland, heeft op 25 maart 2021 een schriftelijke aanwijzing gegeven met betrekking tot de verzorging en opvoeding van de kinderen, waarbij de moeder, [de vrouw], de bodemeisen diende na te komen. De kinderrechter heeft de verzoeken van de gecertificeerde instelling beoordeeld, waarbij de moeder en de (stief)vader betrokken waren.

De kinderrechter heeft vastgesteld dat de moeder, door haar psychische en verslavingsproblematiek, lange tijd geen normale omgang met de kinderen heeft kunnen hebben. De kinderen verblijven feitelijk bij de (stief)vader, die samen met de moeder het ouderlijk gezag over [minderjarige 2] en [minderjarige 3] uitoefent. De kinderrechter heeft de schriftelijke aanwijzing bekrachtigd, omdat de moeder zich niet aan de bodemeisen heeft gehouden, maar er inmiddels positieve veranderingen zichtbaar zijn. De moeder heeft aangegeven te willen veranderen en heeft contact met de kinderen hersteld.

De kinderrechter heeft ook de zorgregeling vastgesteld, waarbij [minderjarige 2] en [minderjarige 3] wekelijks telefonisch contact met de moeder zullen hebben. De jeugdbeschermer zal als tussenpersoon fungeren. De kinderrechter heeft benadrukt dat de regie voor de opbouw van de zorgregeling bij de gecertificeerde instelling ligt en dat de moeder eerst behandeld moet worden voor haar problematiek voordat de zorgregeling kan worden uitgebreid. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, met de mogelijkheid tot cassatie in het belang der wet.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/610625 / JE RK 21-901 en C/09/611368 / JE RK 21-1046
Datum uitspraak: 15 juni 2021

Beschikking van de kinderrechter

I. Bekrachtiging schriftelijke aanwijzing
II. Vaststellen zorgregeling (ex artikel 1:265g BW)
in de zaak naar aanleiding van de op 14 april 2021 en 30 april 2021 ingekomen verzoekschriften van:

Stichting Jeugdbescherming west Zuid-Holland, hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,

betreffende:
- [minderjarige 1]geboren op [geboortedag 1] 2005 te [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 1] ;
- [minderjarige 2]geboren op [geboortedag 2] 2012 te [geboorteplaats 2] , België,
hierna te noemen: [minderjarige 2] ;
- [minderjarige 3]geboren op [geboortedag 3] 2013 te [geboorteplaats 1] ,
hierna te noemen: [minderjarige 3] .
De kinderrechter merkt als belanghebbenden aan:

[de man 1]

hierna te noemen: de (stief)vader,
wonende te [woonplaats 1]

[de man 2] ,

hierna te noemen: de vader van [minderjarige 1] ,
wonende te [woonplaats 2]

[de vrouw] hierna te noemen: de moeder, wonende te [woonplaats 1] .

Het procesverloop

De behandeling van de verzoeken is ter zitting d.d. 10 mei 2021 aangehouden, waarvan proces-verbaal.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • de verzoekschriften met bijlagen;
  • het proces-verbaal d.d. 10 mei 2021;
  • de brief van [minderjarige 1] , overhandigt ter zitting.
Op 15 juni 2021 is de behandeling van de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
  • [vertegenwoordiger van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
  • de moeder;
  • de (stief)vader, bijgestaan door een [tolk]
De vader van [minderjarige 1] is conform de wettelijke vereisten opgeroepen, maar niet verschenen.
[minderjarige 1] heeft haar mening kenbaar gemaakt per brief.

Feiten

  • Het huwelijk van de vader van [minderjarige 1] en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
  • Het huwelijk van de (stief)vader en de moeder is door echtscheiding ontbonden.
  • [minderjarige 1] is erkend door de vader van [minderjarige 1] .
  • [minderjarige 2] en [minderjarige 3] zijn erkend door de (stief)vader.
  • De vader van [minderjarige 1] en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 1] .
  • De (stief)vader en de moeder zijn gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige 2] en [minderjarige 3] .
  • [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verblijven feitelijk bij de (stief)vader.
  • De kinderrechter in deze rechtbank heeft bij beschikking d.d. 11 september 2020 de ondertoezichtstelling van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] verlengd van 14 september 2020 tot 14 september 2021, alsmede voor dezelfde duur machtiging verleend [minderjarige 1] gedurende dag en nacht uit huis te plaatsen bij de (stief)vader.
  • De gecertificeerde instelling heeft op 25 maart 2021 een schriftelijke aanwijzing gegeven betreffende de verzorging en opvoeding van [minderjarige 1] , [minderjarige 2] en [minderjarige 3] ertoe strekkende dat de moeder de bodemeisen nakomt.

Verzoeken en verweer

Verzoek 1
De gecertificeerde instelling heeft bekrachtiging van voornoemde schriftelijke aanwijzing verzocht.
Verzoek 2
De gecertificeerde instelling heeft verzocht de volgende verdeling van de zorg- en opvoedingstaken ten aanzien van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] vast te stellen: de moeder heeft wekelijks telefonisch (videobel) contact met [minderjarige 2] en [minderjarige 3] voor de duur van 15 minuten op een doordeweekse dag na schooltijd. De jeugdbeschermer legt dan met de moeder en de (stief)vader contact zodat zij als tussenpersoon kan fungeren. De jeugdbeschermer maakt de afspraak in overleg met de ouders. Indien de behandeling van de moeder voorspoedig verloopt en de moeder de afspraken nakomt kunnen begeleide (fysieke) bezoeken worden opgestart. De regie voor de opbouw van de zorgregeling ligt bij de gecertificeerde instelling.
Aan de verzoeken ligt het volgende ten grondslag. Door de psychische en verslavingsproblematiek van de moeder is het lange tijd niet gelukt om tot goede afspraken te komen omtrent de omgang met de kinderen waardoor er sinds de zomer van 2020 geen normale omgang is geweest. Dit zorgt voor veel onzekerheid bij de kinderen. Het is daarom van belang dat er een goede en stabiel verlopende zorgregeling wordt vastgesteld. De moeder heeft aangegeven dat ze wil veranderen en de afgelopen periode is het contact tussen de moeder en de kinderen hersteld. De kinderen videobellen met de moeder en de moeder houdt zich hierbij aan de gemaakte afspraken. Daarnaast heeft de moeder een afspraak gemaakt bij de Brijder om te werken aan haar problematiek. Het is van belang dat het contact langzaamaan wordt opgebouwd. Gezien de leeftijd en grotere weerbaarheid van [minderjarige 1] is met haar afgesproken dat ze het contact met de moeder naar behoefte kan invullen via de telefoon. Er zijn nog steeds zorgen, omdat het contact pas sinds kort is hersteld en het in het verleden moeilijk is gebleken voor de moeder om de negatieve patronen te doorbreken. Ook heeft ze kort geleden nog een terugval gehad. Bekrachtiging van de schriftelijke aanwijzing is van belang om vast te leggen dat de moeder zich aan de afspraken houdt en er geen contact in persoon zal zijn tussen [minderjarige 1] en de moeder. Indien de bezoeken van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] met de moeder worden uitgebreid zal [minderjarige 1] ook meegaan.
De (stief)vader heeft ingestemd met het verzochte. Hij heeft verklaard dat het goed gaat met de kinderen. Hij hoopt dat de kinderen in de toekomst weer bij de moeder langs kunnen, maar het is wel van belang dat dit stap voor stap gebeurt.
De moeder heeft verweer gevoerd. De moeder neemt verantwoordelijkheid voor de fouten die ze in het verleden heeft gemaakt. Ze vindt het lastig dat ze de kinderen weinig ziet en kan zich daardoor erg depressief voelen. De moeder is eerder naar de Brijder geweest en is toen afgekickt. De moeder wil voor de kinderen zorgen en voelt zich niet altijd begrepen door de hulpverlening. De moeder is het er niet mee eens dat ze haar kinderen onder toezicht moet zien en verzoekt daarom een andere zorgregeling.

Beoordeling

Verzoek 1De kinderrechter is van oordeel dat de schriftelijke aanwijzing moet worden bekrachtigd. Daarbij overweegt de kinderrechter dat er zorgen zijn over de psychische en verslavingsproblematiek van de moeder. Hierdoor is er lange tijd geen normale omgang geweest tussen de moeder en de kinderen en heeft de moeder zich niet gehouden aan de bodemeisen die zijn gesteld in de schriftelijke aanwijzing. Inmiddels is er sprake van een prille positieve verandering bij de moeder. Ze lijkt open te staan voor behandeling en houdt zich aan de afspraken. Hierdoor is het contact met de kinderen inmiddels hersteld. Voor de opbouw van de zorgregeling is het van belang dat de moeder zich aan de afspraken in de schriftelijke aanwijzing blijft houden. De kinderrechter zal de schriftelijke aanwijzing d.d. 25 maart 2021 daarom bekrachtigen.
Verzoek 2
De kinderrechter beoordeelt of het in het belang van [minderjarige 2] en [minderjarige 3] noodzakelijk is dat een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken wordt vastgesteld. Daarbij overweegt de kinderrechter dat de kinderen weer telefonisch contact hebben met de moeder en de moeder zich hierbij aan de afspraken houdt. De kinderen hebben lange tijd in onzekerheid verkeerd omtrent het contact met de moeder en het is van belang dat er een duidelijke zorgregeling komt die wordt nageleefd. De moeder moet eerst worden behandeld voor haar problematiek voordat de zorgregeling kan worden uitgebreid en begeleide (fysieke) bezoeken kunnen worden opgestart. Om de voortgang hierin te kunnen volgen en daar adequaat op te kunnen handelen is het van belang dat de gecertificeerde instelling de regie heeft over de opbouw van de zorgregeling. De kinderrechter zal de zorgregeling daarom vastleggen zoals verzocht.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
bekrachtigt de schriftelijke aanwijzing d.d. 25 maart 2021;
bepaalt dat de minderjarigen:
- [minderjarige 2]geboren op [geboortedag 2] 2012 te [geboorteplaats 2] , België;
- [minderjarige 3] ,geboren op [geboortedag 3] 2013 te [geboorteplaats 1] ;
wekelijks telefonisch (videobel) contact zullen hebben met de moeder voor de duur van 15 minuten op een doordeweekse dag na schooltijd. De jeugdbeschermer zal als tussenpersoon fungeren en het contact leggen met de moeder en de (stief)vader. De jeugdbeschermer maakt de afspraak in overleg met de moeder en de (stief)vader. Indien de behandeling van de moeder voorspoedig verloopt en de moeder de afspraken nakomt kunnen begeleide (fysieke) bezoeken worden opgestart. De regie voor de opbouw van de zorgregeling ligt bij de gecertificeerde instelling;
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 15 juni 2021 door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in tegenwoordigheid van V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 1 juli 2021.
Ingevolge artikel 807 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering staat tegen deze beslissing geen andere voorziening open dan cassatie in het belang der wet.