ECLI:NL:RBDHA:2021:7821

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juli 2021
Publicatiedatum
22 juli 2021
Zaaknummer
NL21.3183
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens gebrek aan procesbelang

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 8 juli 2021 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet-ontvankelijk is verklaard. De eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Hadfy-Kovács, had op 3 maart 2021 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid niet-ontvankelijk verklaard. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting van 8 juli 2021, ondanks dat zijn gemachtigde op de hoogte was gesteld van de zitting. De rechtbank heeft de zaak onmiddellijk na de behandeling ter zitting behandeld en uitspraak gedaan.

De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 15 maart 2021 de asielopvang heeft verlaten en dat er sindsdien geen contact meer is geweest tussen eiser en zijn gemachtigde. De gemachtigde heeft verklaard dat het laatste contact met eiser op 30 maart 2021 heeft plaatsgevonden en dat hij eiser had geïnformeerd over de zitting, maar geen reactie heeft ontvangen. Gezien deze omstandigheden concludeert de rechtbank dat eiser geen belang meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is verklaard. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. W.M.P. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier, en is openbaar gemaakt op 8 juli 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.3183
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam], eiser

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. M.A. Krikke),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovács).

ProcesverloopBij besluit van 3 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser niet-ontvankelijk verklaard.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, samen met de zaak NL20.3184, op 8 juli 2021 op zitting behandeld. Eiser en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1.
Uit dossierinformatie blijkt dat eiser op 15 maart 2021 de asielopvang heeft
verlaten. De gemachtigde van eiser heeft verklaard dat het laatste contact met eiser heeft
plaatsgevonden op 30 maart 2021. Hij heeft tevens verklaard dat hij eiser geïnformeerd heeft dat de behandeling van zijn zaak op 8 juli 2021 zal plaatsvinden, maar heeft daar geen reactie van eiser op ontvangen. Eiser heeft na het verlaten van de opvang evenmin contact gezocht met zijn gemachtigde.
2.
Uit deze feiten en omstandigheden concludeert de rechtbank dat eiser geen belang
meer heeft bij de beoordeling van zijn beroep .
3.
Het beroep is niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 8 juli 2021 door mr. W.M.P. van Alphen, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.