Uitspraak
Alimentatie
Beschikking op het op 24 januari 2017 ingekomen verzoek van:
[de vrouw] ,
[de man] ,
Procedure
- heeft de rechtbank zich onbevoegd verklaard om van het verzoek tot echtscheiding kennis te nemen;
- is bepaald dat partijen recente stukken ten aanzien van hun inkomen en een draagkrachtberekening dienen over te leggen en de rechtbank dienen te informeren of zij instemmen met schriftelijke afdoening van de partneralimentatie;
- is iedere verdere beslissing ten aanzien van de partneralimentatie en de proceskosten aangehouden;
- is bevolen dat de procedure voor wat betreft de vaststelling van de afwikkeling van het huwelijksvermogensregime zal worden voortgezet volgens de regels die gelden voor de dagvaardingsprocedure.
- het bericht van 26 november 2020 van de zijde van de vrouw;
- het bericht van 13 december 2020 van de zijde van de vrouw;
- de brief van 15 december 2020, met bijlagen, van de zijde van de man;
- de brief van 11 januari 2021, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
- de brief van 16 april 2021, met bijlagen, van de zijde van de man;
- de brief van 18 april 2021, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
- de brief van 20 april 2021, met bijlagen, van de zijde van de man.
Beoordeling
20 november 2020 is overwogen en beslist, voor zover in deze beschikking niet anders wordt overwogen of beslist.
€ 4.335,- per maand. De man heeft onweersproken gesteld dat partijen toen ook nog de kosten hadden voor hun toen nog studerende en inwonende dochter, en dat die kosten ongeveer € 600,- per maand bedroegen. Gelet op het voorgaande bedraagt de behoefte van de vrouw op basis van de hofnorm (afgerond) € 2.241,- netto per maand (60% van € 4.335,- minus € 600,-). Geïndexeerd naar 2021 bedraagt de behoefte van de vrouw € 2.501,- netto per maand.
Beslissing
mr. L.C. Vos als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 11 juni 2021.