ECLI:NL:RBDHA:2021:7900
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag van Nigeriaanse eiseres wegens ongeloofwaardig lidmaatschap van politieke organisatie en gebrek aan bewijs
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 januari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure van een Nigeriaanse eiseres. De eiseres, die lid zou zijn van de politieke organisatie IPOB, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De aanvraag werd door de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen, omdat de eiseres niet overtuigend had aangetoond dat zij problemen ondervond door haar lidmaatschap van de organisatie. De rechtbank oordeelde dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van de eiseres weliswaar vastgesteld konden worden, maar dat de gestelde problemen door haar lidmaatschap ongeloofwaardig waren. De eiseres had geen originele documenten of ander bewijs overgelegd ter ondersteuning van haar claims. Tijdens de zitting op 14 januari 2021 werd duidelijk dat de verklaringen van de eiseres vaag en tegenstrijdig waren, en dat zij niet in staat was om plausibel te verklaren waarom zij in het verleden niet was gearresteerd, ondanks dat zij beweerde gezocht te worden door de autoriteiten. De rechtbank concludeerde dat de aanvraag terecht als ongegrond was afgewezen en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door rechter M. Eversteijn, in aanwezigheid van griffier B.L. Meijer. Tegen deze uitspraak kan binnen een week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.