ECLI:NL:RBDHA:2021:7913

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 juli 2021
Publicatiedatum
23 juli 2021
Zaaknummer
NL21.3175
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek naar onbekende bestemming

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling is genomen. De rechtbank heeft vastgesteld dat Denemarken verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Eiseres heeft op 3 maart 2021 beroep ingesteld tegen dit besluit, maar is op de zitting op 16 juli 2021 niet verschenen, ondanks dat zij en haar gemachtigde hiervan op de hoogte waren. De gemachtigde heeft de rechtbank op 8 juli 2021 geïnformeerd dat zowel hij als eiseres de zitting niet zouden bijwonen.

De rechtbank heeft vervolgens ambtshalve de vraag beantwoord of er sprake is van procesbelang. Uit de informatie die de rechtbank heeft ontvangen, blijkt dat eiseres op 16 april 2021 met onbekende bestemming is vertrokken en dat er geen actueel contact meer is tussen eiseres en haar gemachtigde. Dit heeft de rechtbank doen concluderen dat eiseres geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland.

Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiseres geen belang meer heeft bij de beoordeling van haar asielaanvraag. De rechtbank heeft ook geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.3175
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. A. Saakjan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J.J.F.M. van Raak).

Procesverloop

Bij besluit van 3 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres niet in behandeling genomen op de grond dat Denemarken verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.3176, op 16 juli 2021 op zitting behandeld in Breda. Eiseres en haar gemachtigde zijn, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. De rechtbank ziet zich allereerst voor de – ambtshalve te beantwoorden – vraag gesteld of er in deze zaak sprake is van procesbelang.
2. Verweerder heeft op 15 juni 2021 meegedeeld dat eiseres op 16 april 2021 met onbekende bestemming is vertrokken. Op 8 juli 2021 heeft de gemachtigde van eiseres de rechtbank bericht dat zowel hij als eiseres de zitting niet zullen bijwonen. Op 12 juli 2021 heeft de gemachtigde van eiseres desgevraagd antwoord gegeven op de door de rechtbank gestelde vragen naar aanleiding van de melding van verweerder. Uit de zeer summiere antwoorden blijkt niet dat de gemachtigde van eiseres en eiseres nog actueel contact onderhouden over de voortgang van de procedure en de keuzes die in dat verband moeten worden gemaakt. De gemachtigde van eiseres heeft immers meegedeeld dat het laatste contact met eiseres op 16 juni 2021 heeft plaatsgevonden. Bovendien blijkt uit de antwoorden niet of eiseres nog wel in Nederland verblijft, aangezien de gemachtigde van eiseres niet bekend is met het huidige feitelijk adres van eiseres.
3. Uit deze feiten leidt de rechtbank af dat eiseres geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland. Eiseres heeft dan ook geen belang meer bij de beoordeling van haar beroep. Zie voor dit oordeel ook de rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. [1] Het beroep is niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 16 juli 2021 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. N.H. de Zeeuw, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl
Dit proces-verbaal is aan partijen toegezonden op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld de uitspraak van 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.