Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 mei 2021 in de zaak tussen
[eiseres] , wonende te [woonplaats] , eiseres
Procesverloop
23 november 2019 is de bruto-uitkering bepaald op € 1.261,45.
Overwegingen
25 september 2017 ziek meldde. Eiseres heeft echter een beroep gedaan op artikel 55, eerste lid, aanhef en onder b. en c, in verbinding met artikel 21 van het Dagloonbesluit werknemersverzekeringen (hierna: het Dagloonbesluit). Zij stelt dat ook moet worden gekeken naar het loon dat zij verdiende in de periode die voorafging aan een eerder doorgemaakte wachttijd.
Beslissing
mr. L. Lemmen, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 20 mei 2021.
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
.hij de wachttijd heeft doorlopen;
.hij gedeeltelijk arbeidsgeschikt is; en
.er op hem geen uitsluitingsgrond van toepassing is.
(…)
b. minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid intreedt binnen vijf jaar na:
1. de in artikel 54, tweede lid, bedoelde dag en voortkomt uit dezelfde oorzaak als op grond waarvan hij gedurende de wachttijd ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid, of
2. de in artikel 49 bedoelde dag en voortkomt uit dezelfde oorzaak als op grond waarvan hij eerder recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering; of
c. minder dan 35% arbeidsongeschikt was en de gedeeltelijke arbeidsgeschiktheid intreedt binnen vier weken na:
1. de in artikel 54, tweede lid, bedoelde dag en voortkomt uit een andere oorzaak dan op grond waarvan hij gedurende de wachttijd ongeschikt was tot het verrichten van zijn arbeid; of
2. de in artikel 49 bedoelde dag en voortkomt uit een andere oorzaak dan op grond waarvan hij eerder recht had op een arbeidsongeschiktheidsuitkering.
(…)