ECLI:NL:RBDHA:2021:8092
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van bijstandsuitkering en terugvordering van verstrekte bijstand op basis van fraudeonderzoek
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiser, een marktkoopman, en het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer. Eiser had een bijstandsuitkering aangevraagd op 7 oktober 2015, omdat hij zijn standplaats op de markt in Rotterdam dreigde te verliezen. De uitkering werd echter per 1 augustus 2019 geblokkeerd vanwege het niet verstrekken van informatie over contante stortingen op zijn rekening. Na een fraudeonderzoek, dat werd gestart naar aanleiding van een interne melding over beslaglegging op zijn uitkering, concludeerde verweerder dat eiser gedurende de uitkeringsperiode actief was op de markt en niet voldeed aan zijn inlichtingenverplichting.
Verweerder heeft op 11 september 2020 het recht op bijstandsuitkering van eiser ingetrokken over de periode van 7 oktober 2015 tot en met 31 juli 2019 en het bedrag van € 47.085,97 teruggevorderd. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat eiser op geld waardeerbare arbeid heeft verricht en dat hij zijn informatieverplichting heeft geschonden. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser niet in staat was om zijn recht op bijstand vast te stellen, omdat hij geen gegevens over zijn inkomsten had aangeleverd.
De rechtbank heeft het beroep van eiser ongegrond verklaard en de intrekking van de bijstandsuitkering en de terugvordering van het bedrag van € 47.085,97 bevestigd. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken na verzending van de uitspraak beroep aan te tekenen bij de Centrale Raad van Beroep.