ECLI:NL:RBDHA:2021:8237

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 juli 2021
Publicatiedatum
28 juli 2021
Zaaknummer
20/2171
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de toekenning van uren voor begeleiding en huishoudelijke ondersteuning op basis van de Wet maatschappelijke ondersteuning

In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 19 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam over de toekenning van uren voor begeleiding en huishoudelijke ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo). Eiseres had eerder begeleiding en huishoudelijke ondersteuning aangevraagd, welke aanvragen deels waren toegewezen. Echter, na een herzien advies van Salude, dat afweek van eerdere adviezen, werd de toekenning van uren voor begeleiding naar artsenbezoeken en kookhulp ingetrokken. Eiseres was het niet eens met deze beslissing en heeft beroep ingesteld.

De rechtbank heeft vastgesteld dat het herziene advies van Salude niet voldoende inzichtelijk maakte waarom het zo sterk afweek van het eerdere advies. De rechtbank oordeelde dat verweerder het herziene advies niet aan zijn besluitvorming ten grondslag had mogen leggen, omdat het niet voldeed aan de zorgvuldigheidseisen van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft het bestreden besluit vernietigd en zelf in de zaak voorzien. Eiseres heeft recht gekregen op extra uren voor begeleiding naar behandelaren en voor huishoudelijke ondersteuning, bovenop de reeds toegekende uren. De rechtbank heeft de primaire besluiten herroepen en bepaald dat eiseres recht heeft op zes uur begeleiding en zeven en een half uur huishoudelijke ondersteuning per week, in de vorm van een persoonsgebonden budget (pgb) voor de periode van 1 mei 2018 tot en met 1 mei 2023.

De rechtbank heeft verweerder ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres, tot een bedrag van € 748,-. Deze uitspraak benadrukt het belang van zorgvuldige advisering en de noodzaak voor een duidelijke onderbouwing van wijzigingen in adviezen, vooral in situaties waarin de gezondheid en zelfredzaamheid van betrokkenen op het spel staan.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/2171

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 juli 2021 in de zaak tussen

[eiseres], te [woonplaats], eiseres,

gemachtigde mr. R.M. Noorlander,
en

het college van burgemeester en wethouders van Leidschendam,

verweerder.

Procesverloop

Bij afzonderlijke besluiten van 16 april 2019 (primaire besluiten) is aan eiseres begeleiding en huishoudelijke ondersteuning op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo) toegekend.
Het tegen die besluiten gemaakte bezwaar is bij besluit van 3 februari 2020 (bestreden besluit) deels gegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Van eiseres zijn gronden ontvangen op 19 april 2020 en 20 mei 2020. Van verweerder is een verweerschrift ontvangen op 10 juni 2020.
Met toestemming van partijen is een onderzoek ter zitting achterwege gebleven. Het onderzoek is gesloten.

Overwegingen

1. Bij besluit van 16 april 2019 (primair besluit I) is de aanvraag van eiseres van 21 maart 2019 voor een persoonsgebonden budget (pgb) voor begeleiding toegewezen voor 4 uur per week voor de periode van 1 mei 2018 tot en met 1 mei 2023.
2. Bij besluit van 16 april 2019 (primair besluit II) is de aanvraag van eiseres van 21 maart 2019 voor een pgb voor huishoudelijke ondersteuning toegewezen voor 5 uur per week voor de periode van 1 mei 2018 tot en met 1 mei 2023.
3. Verweerder heeft het bezwaar tegen besluit I ongegrond verklaard en het bezwaar tegen besluit II deels gegrond verklaard, omdat ten onrechte geen rekening was gehouden met incontinentieproblematiek. Verweerder heeft primair besluit II herroepen en wekelijks 5,5 uur (dus een half uur per week extra) voor huishoudelijke ondersteuning toegekend.
4. Eiseres voert daartegen in beroep - zakelijk weergegeven - het volgende aan.
- Eiseres had ook uren hulp moeten krijgen voor maaltijdbereiding (twee uur) en begeleiding bij bezoek aan behandelaren (twee uur). In het verleden heeft zij deze hulp ook gehad en heeft Sciopeng dit geadviseerd (in 2016).
- De thans aan de besluitvorming ten grondslag gelegde adviezen van Salude en GGD zijn tegenstrijdig en onzorgvuldig. Vanwege de psychiatrische voorgeschiedenis en psychische klachten van eiseres is specialistische begeleiding bij artsenbezoek nodig om haar zelfredzaamheid te vergroten. Zij is niet in staat zonodig door te vragen, goed te interpreteren, kan tijdens die bezoeken ontregeld raken en heeft begeleiding nodig om mechanismen aan te leren zodat zij dit in de toekomst alleen kan.
- Verweerder is ten onrechte afgegaan op het GGD-advies dat de thans geboden maaltijdvoorziening (Vreeburg) volstaat. Dat is niet het geval omdat onvoldoende variatie mogelijk is en eiseres niet in staat is de maaltijden te bereiden. Daarom moeten er ook uren voor maaltijdbereiding worden toegekend.
- Eiseres heeft in beroep een behandelplan van 10 mei 2020 overgelegd van GGZ Rivierduinen, waar zij vanaf 2019 onder behandeling is (daarvoor werd zij bij een andere instelling behandeld). In dat plan is onder meer vermeld dat sprake is van complexe PTSS, angststoornis, persoonlijkheidsproblematiek en SOLK. Verder is daarin onder meer vermeld dat zij de houding van bijvoorbeeld sommige artsen als zeer negatief en veroordelend ervaart en zij deze interacties gaat vermijden, waarna haar is geadviseerd om vanwege haar complexe problematiek en patronen dergelijke gesprekken niet alleen te voeren.
5. De rechtbank overweegt als volgt.
6. Tussen partijen is uitsluitend in geschil of verweerder extra uren voor begeleiding naar behandelaren en voor maaltijdbereiding/kookhulp had moeten toekennen.
7. Het dossier bevat onder meer de volgende rapportages:
- Een advies van de GGD uit 2018 (hierna: het advies van de GGD) waarin - voor zover van belang - is vermeld dat eiseres in staat is te achten vooraf aan haar bezoek haar klachten en situatie op te schrijven/uit te typen en dat zij de boodschap/advies van de behandelaar kan opnemen. Over de ondersteuning voor maaltijden is vermeld dat een maaltijdvoorziening (Vreeburg) momenteel de voorliggende voorziening is te achten en dat voor variatie producten kunnen worden toegevoegd.
- Een rapportage van Salude van 23 januari 2019 (hierna: het eerste advies van Salude), opgesteld door arts V. Adhin, waarin voor zover van belang is vermeld dat er dusdanige beperkingen zijn in de sociale zelfredzaamheid dat er voldoende medische grond is voor de inzet van begeleiding, zoals bij het voeren van gesprekken met behandelaars. Dit hangt samen met de aard en de ernst van de psychische klachten. Rekening houdend met de aanwezige psychiatrische problematiek kan de inzet van begeleiding worden gezien als extra stabiliserende factor die bijdraagt aan assertiviteit, het omgaan met psychische klachten en stressoren, het onderhouden van sociale contacten en het voeren van gesprekken met behandelaars (zich hierin assertief opstellen, vragen om verduidelijking, nabespreken van complexe informatie). Verder kan een kookhulp worden aangemerkt als een adequate oplossing, gezien de ernst en prognose van fysieke beperkingen. Een maaltijdvoorziening is toereikend mits deze rekening houdt met de combinatie van voedselallergieën.
- Een rapportage van Salude van 7 februari 2019 (hierna: het herziene advies van Salude), ook opgesteld door arts V. Adhin, waarin voor zover van belang het volgende is vermeld. Op 23 januari 2019 is de eerste versie van deze medische rapportage aangeleverd. Bij voortschrijdend inzicht vond intercollegiaal overleg plaats met andere adviseurs (medisch adviseur, een indicatieadviseur en een consulent van de gemeente), hetgeen consequenties had voor bepaalde onderdelen van het eerdere advies. In deze rapportage is vermeld dat er bij voortschrijdend inzicht geen medische grond is om begeleiding als voorziening in te zetten bij het bezoeken van en voeren van gesprekken met behandelaars. Datzelfde geldt voor het inzetten van een voorziening voor een kookhulp.
8. Bij het bestreden besluit is een advies van de commissie bezwaarschriften van 16 december 2019 overgelegd. Daarin is over de reden van het vragen van advies aan Salude en het herzien van het advies door Salude, het volgende vermeld: “
Vervolgens heeft verweerder onderzoek gedaan naar de problemen die bezwaarmaakster ondervindt bij haar zelfredzaamheid. Hiertoe heeft verweerder medisch advies ingewonnen bij de GGD. Nadat bezwaarmaakster had aangegeven het niet met het GGD-advies eens te zijn heeft verweerder, aanvullend, advies ingewonnen bij Salude. Het eerste advies van Salude week in hoge mate af van het GGD-advies. Dezelfde arts van Salude die nu adviseert, heeft ook in 2016 een Wmo advies inzake bezwaarmaakster gegeven. Zijn advies nu, wijkt ook in hoge mate af van het advies dat hij in 2016 heeft gegeven. Daarom heeft verweerder bij Salude gevraagd om een derde adviseur naar de situatie te laten kijken (het zogenaamde 4-ogen principe). Nadat de adviserend arts het advies met andere deskundigen binnen Salude heeft doorgenomen, heeft hij zijn advies bijgesteld; het tweede advies van Salude. De commissie ziet het advies van Salude als een second opinion bij het GGD-advies. De adviezen moeten daarom naar het oordeel van de commissie in hun onderlinge samenhang in de besluitvorming worden meegenomen.
9. Verweerder stelt zich op het standpunt dat begeleiding naar behandelaren gelet op het advies van GGD en het herziene advies van Salude niet nodig is. Voor wat betreft ondersteuning voor maaltijden stelt verweerder zich op het standpunt dat de maaltijdvoorziening momenteel de voorliggende voorziening is, gelet op het advies van de GGD en nadat daarover telefonisch contact is geweest met de arts die het advies van de GGD heeft opgesteld.
10. Uit het dossier blijkt dat verweerder aanvankelijk advies aan de GGD heeft gevraagd. Naar aanleiding van de bezwaren van eiseres tegen het advies van de GGD zag verweerder kennelijk aanleiding om bij wijze van second opinion advies te vragen aan Salude, teneinde een onafhankelijk oordeel te krijgen. Kort nadat Salude het eerste advies uitbracht, waarin in afwijking van het advies van de GGD geadviseerd werd zowel uren voor artsenbezoek als kookhulp toe te kennen, werd een herzien advies van Salude overgelegd, waarin tegengesteld aan het eerste advies van Salude werd geadviseerd. Verweerder heeft vervolgens voor zijn besluitvorming het advies van GGD en het herziene advies van Salude gebruikt.
11. De rechtbank overweegt dat verweerder bij besluitvorming in beginsel mag uitgaan van het advies van een arts, tenzij concrete aanknopingspunten bestaan om te twijfelen aan de zorgvuldigheid van de totstandkoming van dat advies of de inhoud ervan. Verweerder moet zich op grond van artikel 3:9 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) er ook van vergewissen dat het onderzoek door de adviseur op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden.
12. Beide adviezen van Salude zijn opgesteld door dezelfde arts. Uit het herziene advies van Salude blijkt niet waarom dit advies zo sterk afwijkt van het - kort daarvoor uitgebrachte - eerste advies. Het advies om uren toe te kennen voor begeleiding naar artsenbezoeken en voor kookhulp, is met het herziene advies ingetrokken. De enkele vermelding dat het advies is bijgesteld naar aanleiding van overleg met een medisch adviseur en een indicatieadviseur en overleg met de gemeente, en dat sprake is van voortschrijdend inzicht, maakt deze wijziging niet inzichtelijk en begrijpelijk. Verweerder heeft het herziene advies van Salude daarom niet aan zijn besluitvorming ten grondslag mogen leggen. Verweerder heeft daarmee in strijd met zijn vergewisplicht uit artikel 3:9 van de Awb gehandeld. Ook heeft verweerder niet zonder meer - en zonder nadere toelichting - het advies van de GGD kunnen gebruiken, nu verweerder aanvankelijk in de daartegen door eiseres aangevoerde bezwaren aanleiding zag om advies aan Salude te vragen, waarna een afwijkend advies volgde dat afweek van het advies van de GGD. Verweerder heeft voor het standpunt over de hulp bij het bereiden van maaltijden echter wel het advies van de GGD gebruikt, zonder te motiveren waarom dit advies werd gebruikt en niet dat van Salude.
13. Geconcludeerd wordt dat het beroep gegrond is. De rechtbank vernietigt het bestreden besluit. De rechtbank ziet aanleiding om zelf in de zaak te voorzien als bedoeld in artikel 8:72, derde lid, aanhef en onder b, van de Awb en overweegt daartoe als volgt.
14. Eiseres heeft met het overleggen van de onder 4 bedoelde informatie van haar behandelaren van GGZ Rivierduinen voldoende concrete aanknopingspunten aangevoerd voor twijfel aan de inhoud van het advies van de GGD en het herziene advies van Salude, voor zover dat ziet op begeleiding naar afspraken met behandelaren. Immers volgt daaruit dat sprake is van complexe psychiatrische problematiek en geadviseerd wordt gesprekken met bijvoorbeeld artsen niet alleen te voeren. Die informatie stemt overeen met het eerste advies van Salude. Gelet hierop is er aanleiding de gevraagde twee uur extra voor begeleiding aan behandelaren aan eiseres toe te kennen, naast de reeds toegekende vier uren per week. Ook heeft eiseres met de in beroep overgelegde informatie voldoende aannemelijk gemaakt dat de maaltijdvoorziening vanwege gebrek aan variatie niet passend is en dus niet volstaat. Aan eiseres moet daarom ook de gevraagde twee uur extra aan huishoudelijke ondersteuning worden toegekend voor hulp bij het koken, naast de reeds toegekende vijf en een half uur. De primaire besluiten zullen worden herroepen voor wat betreft het daarbij verstrekte pgb en bepaald wordt dat de gevraagde hulp voor begeleiding naar afspraken met behandelaren en ondersteuning bij bereiden van maaltijden wordt toegekend. Dat betekent dat verweerder geen besluit meer hoeft te nemen op het bezwaar van eiseres.
15. Verweerder wordt op na te melden wijze in de proceskosten veroordeeld.

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het bestreden besluit;
  • herroept primair besluit I en bepaalt dat eiseres recht heeft op zes uur begeleiding per week in de vorm van een pgb van 1 mei 2018 tot en met 1 mei 2023;
  • herroept primair besluit II en bepaalt dat eiseres recht heeft op zeven en een half uur huishoudelijke ondersteuning per week in de vorm van een pgb van 1 mei 2018 tot en met 1 mei 2023;
  • bepaalt dat deze uitspraak in de plaats treedt van het vernietigde besluit;
  • bepaalt dat verweerder aan eiseres het in beroep betaalde griffierecht vergoedt;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres, tot een bedrag van € 748,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. de Keuning, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Goederee, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 19 juli 2021.
Griffier
rechter
de griffier is verhinderd deze uitspraak mede
te ondertekenen
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.