ECLI:NL:RBDHA:2021:8281

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 juli 2021
Publicatiedatum
29 juli 2021
Zaaknummer
NL20.21172
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op asielaanvraag en proceskostenvergoeding

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag, ingediend op 27 juli 2019. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, heeft op 18 maart 2021 alsnog een verblijfsvergunning asiel verleend aan eiseres en haar minderjarige kind, met terugwerkende kracht tot respectievelijk 27 juli 2019 en 1 juli 2020. Eiseres heeft op 26 maart 2021 meegedeeld dat zij het beroep intrekt, maar verzoekt verweerder om vergoeding van de proceskosten.

Verweerder heeft in zijn brief van 29 maart 2021 aangegeven bereid te zijn om de proceskosten voor het indienen van het beroep niet tijdig beslissen te vergoeden tot een bedrag van € 267,-. De rechtbank heeft vervolgens, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het beroep van eiseres noodzakelijk was om verweerder te bewegen tot een beslissing op de aanvraag.

De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 267,-, vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan binnen zes weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.21172
V-nummers: [nummer1] en [nummer2]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiseres

mede namens haar minderjarige kind
[naam2],eiser
(gemachtigde: mr. H.C. van Asperen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Jahanyar).

Procesverloop

Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag van 27 juli 2019.
Verweerder heeft bij besluit van 18 maart 2021 eiseres en haar minderjarige kind [naam2] alsnog een verblijfsvergunning asiel verleend met ingang van 27 juli 2019 geldig tot 27 juli 2024, respectievelijk met ingang van 1 juli 2020 geldig tot 1 juli 2025.
Bij bericht van 26 maart 2021 heeft eiseres meegedeeld dat zij het beroep intrekt. Tegelijkertijd heeft zij verzocht verweerder te veroordelen in de proceskosten.
Verweerder heeft in zijn brief van 29 maart 2021 meegedeeld dat hij bereid is de proceskosten voor het indienen van het beroep niet tijdig beslissen te vergoeden tot een bedrag van € 267,-.
De rechtbank doet met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast dat verweerder aan eiseres is tegemoetgekomen door hangende het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit alsnog op de aanvraag van eiseres te beslissen.
2. Omdat het beroep van eiseres nodig is geweest om verweerder alsnog tot beslissen te bewegen, ziet de rechtbank aanleiding om verweerder te veroordelen in de door eiseres gemaakte proceskosten. Deze worden op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor een door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vastgesteld op € 267,- bestaande uit een punt voor het indienen van het beroepschrift ter waarde van € 534,- en vermenigvuldigd met wegingsfactor 0,5 (licht).

Beslissing

De rechtbank:
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 267,-
(tweehonderdzevenenzestig euro).
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. M.Ch. Grazell, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan bij deze rechtbank binnen zes weken na de dag van bekendmaking. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen in de gelegenheid te worden gesteld over het verzet te worden gehoord.