Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiseres
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
(tweehonderdzevenenzestig euro).
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag, ingediend op 27 juli 2019. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, heeft op 18 maart 2021 alsnog een verblijfsvergunning asiel verleend aan eiseres en haar minderjarige kind, met terugwerkende kracht tot respectievelijk 27 juli 2019 en 1 juli 2020. Eiseres heeft op 26 maart 2021 meegedeeld dat zij het beroep intrekt, maar verzoekt verweerder om vergoeding van de proceskosten.
Verweerder heeft in zijn brief van 29 maart 2021 aangegeven bereid te zijn om de proceskosten voor het indienen van het beroep niet tijdig beslissen te vergoeden tot een bedrag van € 267,-. De rechtbank heeft vervolgens, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het beroep van eiseres noodzakelijk was om verweerder te bewegen tot een beslissing op de aanvraag.
De rechtbank heeft verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 267,-, vastgesteld op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak kan verzet worden gedaan binnen zes weken na bekendmaking.