ECLI:NL:RBDHA:2021:8305

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
12 juli 2021
Publicatiedatum
29 juli 2021
Zaaknummer
SGR 20/4177
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beëindiging aanspraak op zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) na bezwaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het Centrum Indicatiestelling Zorg (verweerder) over de beëindiging van de aanspraak op zorg op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz). Eiseres had aanvankelijk een indicatie voor zorgprofiel VG06, maar verweerder heeft deze indicatie ingetrokken en de zorg beëindigd. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar het bezwaar is ongegrond verklaard. De rechtbank heeft vastgesteld dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij in aanmerking komt voor zorg op basis van de Wlz. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat er geen blijvende behoefte aan permanent toezicht of 24-uurs zorg is vastgesteld. De medisch adviseur van verweerder heeft in zijn rapportage uiteengezet waarom de diagnoses van eiseres niet leiden tot de grondslag VG. Eiseres heeft tijdens de zitting aangevoerd dat er medische informatie ontbreekt die haar situatie zou kunnen onderbouwen, maar deze informatie is niet overgelegd. De rechtbank heeft geconcludeerd dat het advies van de medisch adviseur zorgvuldig tot stand is gekomen en dat er geen aanleiding is om te twijfelen aan de conclusie dat eiseres niet in aanmerking komt voor zorg op grond van de Wlz. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gedaan en een afschrift verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/4177

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 juli 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , te [woonplaats] , eiseres,

(gemachtigde: A. Achahchah)
en

Centrum Indicatiestelling Zorg, verweerder

(gemachtigde: mr. L.M.R. Kater).

Procesverloop

Bij besluit van 28 november 2019 (primair besluit) heeft verweerder eiseres op grond van de Wet langdurige zorg (Wlz) vanaf 28 november 2019 voor onbepaalde tijd geïndiceerd voor het zorgprofiel ‘VG Wonen met intensieve begeleiding, verzorging en gedragsregulering’ (VG06).
Bij besluit van 7 mei 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard. Daarnaast heeft verweerder het primaire besluit ingetrokken en vervangen. Verweerder stopt de zorg vanuit de Wlz en indiceert eiseres bij wijze van gewenningsperiode vanaf 7 mei 2020 tot en met 6 augustus 2020 voor het zorgprofiel VG06.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft via een telefonische beeldverbinding plaatsgevonden op 22 maart 2021. Eiseres heeft zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting geschorst teneinde eiseres in de gelegenheid te stellen medische informatie te overleggen.
Op 12 mei 2021 heeft de gemachtigde van eiseres de rechtbank telefonisch geïnformeerd dat de rechtbank ervan uit kan gaan dat de medische informatie niet zal worden overgelegd.
Nadat partijen niet binnen de gestelde termijn hebben aangegeven prijs te stellen op een nadere zitting, heeft de rechtbank onder toepassing van artikel 8:64, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald dat een nadere zitting achterwege blijft en het onderzoek gesloten

Overwegingen

1.1.
Eiseres is bekend met de diagnoses ADHD, borderline persoonlijkheidsstoornis en middelengebruik. Op 20 september 2019 heeft verweerder aan haar voor onbepaalde tijd een indicatie ‘VG Wonen met begeleiding en verzorging’ (VG03) toegekend. Op 9 november 2019 heeft eiseres een aanvraag ingediend voor de indicatie VG06. Bij het primaire besluit heeft verweerder deze aanvraag met ingang van 28 november 2019 voor onbepaalde tijd toegekend.
1.2.
Naar aanleiding van het tegen het primaire besluit gemaakte bezwaar heeft de medisch adviseur van verweerder op 9 april 2020 een medisch advies uitgebracht. Dit medisch advies is op 30 april 2020 aangevuld nadat eiseres aanvullende medische informatie heeft overgelegd.
2. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard. Daarnaast heeft verweerder het primaire besluit ingetrokken en vervangen. Verweerder beëindigd de aanspraak van eiseres op zorg vanuit de Wlz. Om eiseres te laten wennen aan de beëindiging, indiceert hij eiseres vanaf 7 mei 2020 tot en met 6 augustus 2020 voor zorgprofiel VG06. Verweerder legt daaraan ten grondslag dat in het geval van eiseres geen sprake is van een blijvende behoefte aan permanent toezicht en/of 24 uur per dag zorg in de nabijheid. De medisch adviseur kan op basis van de aanwezige gegevens geen grondslag VG stellen. Uit de diagnoses van eiseres volgt de grondslag psychische stoornis. Omdat nog geen behandeling heeft plaatsgevonden is niet vast te stellen of het huidige functioneren en de beperkingen van eiseres van onomkeerbare en blijvende aard zijn. Er is daarom volgens verweerder geen toegang tot de Wlz.
3. Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte drie verschillende verslagen van intelligentieonderzoeken, waarvan de meest recente uit 2019 dateert, niet bij zijn beoordeling heeft meegenomen. Op grond van de aanwezige gegevens kan wel de grondslag verstandelijke handicap worden vastgesteld.
3.1.
Dit betoog slaagt niet. Eiseres doelt met haar betoog op het psychologisch onderzoek uit 2011, het intelligentieonderzoek van 28 april 2014 en het neuropsychologisch onderzoek van 10 mei 2019. Uit het medisch advies volgt dat de medisch adviseur de informatie uit deze onderzoeken bij haar advies heeft betrokken. De medische adviseur is in haar rapportage op deze onderzoeken ingegaan en heeft uiteengezet waarom de grondslag VG niet op grond van de resultaten van deze onderzoeken kan worden vastgesteld. In hetgeen eiseres betoogt ziet de rechtbank geen aanleiding om tot het oordeel te komen dat deze conclusie onjuist is. Het advies van de medisch adviseur is op zorgvuldige wijze tot stand gekomen. De medisch adviseur heeft alle aanwezige medische informatie van eiseres in haar beoordeling betrokken en duidelijk toegelicht waarom de aanwezige diagnoses niet leiden tot de grondslag VG en waarom niet is vast te stellen of de behoefte van eiseres aan begeleiding levenslang nodig is.
4. Ter zitting heeft de gemachtigde, tevens ambulant begeleider, van eiseres de huidige behandeling van eiseres en de behandelingen uit haar verleden toegelicht en betoogt dat eiseres niet leerbaar is. Volgens hem komt zij in aanmerking voor zorg op grond van de Wlz. Verweerder heeft daarop toegelicht welke medische informatie benodigd is en zich bereid verklaart deze informatie aan de medisch adviseur voor te leggen voor een nadere beoordeling. Nadat de rechtbank eiseres in de gelegenheid heeft gesteld om de medische informatie te overleggen, heeft de gemachtigde van eiseres de rechtbank op 12 mei 2021 geïnformeerd dat de rechtbank ervan uit kan gaan dat de medische informatie niet zal worden overgelegd. Bij gebrek aan deze medische informatie ziet de rechtbank in hetgeen de gemachtigde van eiseres ter zitting heeft betoogd geen aanleiding om te oordelen dat de medisch adviseur de situatie onjuist heeft ingeschat en eiseres wel in aanmerking dient te komen voor zorg op grond van de Wlz.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. E.M.M. Kettenis-de Bruin, rechter, in aanwezigheid van mr. D.W.A. van Weert, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 12 juli 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.