ECLI:NL:RBDHA:2021:8346

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 juli 2021
Publicatiedatum
30 juli 2021
Zaaknummer
AWB - 20/8050
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen ongegrond verklaard beroep inzake beslissing op bezwaar staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze zaak heeft de opposante, vertegenwoordigd door haar gemachtigden, verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van de Rechtbank Den Haag van 25 maart 2021, waarin haar beroep tegen de beslissing op bezwaar van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid ongegrond werd verklaard. De beslissing op bezwaar, waartegen beroep werd ingesteld, dateert van 2 oktober 2020. De rechtbank heeft op 6 juli 2021 de mondelinge uitspraak gedaan over het verzet.

Tijdens de zitting op 6 juli 2021 waren zowel de opposante als haar gemachtigde aanwezig, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gronden van beroep in de eerdere uitspraak te laat waren ingediend en dat ook het verzoek om uitstel voor het indienen van deze gronden te laat was. De rechtbank heeft geen verschoonbare reden kunnen vaststellen voor het te laat indienen van de gronden of het uitstelverzoek.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de eerdere uitspraak van 25 maart 2021 terecht was en dat het verzet ongegrond is. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr. D.M. Biermann, griffier. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/8050
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van

[Opposante] , opposante, V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. R.C. Da Silva-Dujardin),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: A.T.M. Vroom- van Berckel).

ProcesverloopOpposante heeft tegen de beslissing op bezwaar van verweerder van 2 oktober 2020 (het bestreden besluit) beroep ingesteld.

Bij uitspraak van 25 maart 2021 heeft deze rechtbank dat beroep zonder zitting ongegrond verklaard.
Opposante heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaats gevonden op 6 juli 2021. Opposante en haar gemachtigde waren aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.

Overwegingen

1. De rechtbank stelt vast deze rechtbank in haar uitspraak van 25 maart 2021 terecht heeft geconcludeerd dat de gronden van beroep te laat waren ingediend en dat ook het verzoek om uitstel voor het indienen van de gronden van beroep te laat was ingediend.
2. Het is de rechtbank verder niet gebleken van een verschoonbare reden voor het te late indienen van de gronden dan wel het uitstelverzoek. De uitspraak van deze rechtbank van 25 maart 2021 is terecht buiten redelijke twijfel genomen.
3. Het verzet is daarom ongegrond.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr. D.M. Biermann, griffier, op 6 juli 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.