Uitspraak
Scheiding
Beschikking op het op 2 juni 2020 ingekomen verzoek van:
[Y]
[X] ,
Procedure
- het verzoekschrift;
- het verweerschrift tevens houdende zelfstandige verzoeken;
- het uitstelverzoek van 23 september 2020 van de zijde van de man;
- het verweerschrift op de zelfstandig verzoeken;
- het ingevulde mediationformulier van 4 november 2020 van de zijde van de man;
- het bericht van 1 maart 2021 van de zijde van de man;
- het bericht van 7 april 2021 van de zijde van de vrouw;
- het bericht van 15 juni 2021, met bijlagen, van de zijde van de man;
- het bericht van 16 juni 2021, met bijlagen, van de zijde van de vrouw;
- het bericht van 21 juni 2021, met bijlagen, van de zijde van de man.
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en een tolk.
- het bericht van 7 juli 2021, met twee bijlagen, van de zijde van de man;
- het uitstelverzoek van 16 juli 2021 van de zijde van de vrouw.
Feiten
- Partijen zijn gehuwd op [huwelijksdatum] 2017 te [huwelijksplaats]
- De man heeft de Nederlandse nationaliteit en de vrouw heeft de Boliviaanse nationaliteit.
- Partijen zijn gehuwd in gemeenschap van goederen.
- Bij beschikking van 5 augustus 2020 van deze rechtbank zijn voorlopige voorzieningen getroffen, voor zover hier van belang inhoudende dat de man bij uitsluiting gerechtigd zal zijn tot het gebruik van de echtelijke woning en dat de vrouw die woning per 1 oktober 2020 dient te verlaten en dat de man met ingang van 1 oktober 2020 voorlopig een partneralimentatie van € 531,- per maand zal betalen.
Verzoek en verweer
- verdeling van de huwelijksgoederengemeenschap conform het voorstel van de man;
- toedeling aan de man van het huurrecht van de echtelijke woning,
- vaststelling van een door de man met ingang van 1 oktober 2020 dan wel de datum van de echtscheidingsbeschikking aan de vrouw te betalen partneralimentatie van € 1.797,- bruto per maand;
- toedeling aan de vrouw van het huurrecht van de echtelijke woning;
- verdeling van de huwelijksgemeenschap conform het voorstel van de vrouw;
Beoordeling
De vrouw heeft ter zitting niet op het verzoek gereageerd. De rechtbank ziet dan ook geen reden om af te wijken van het uitgangspunt dat een verzoek vooraf en schriftelijk dient te worden ingediend. Reeds op grond daarvan zal het verzoek worden afgewezen. De rechtbank is verder van oordeel dat de man dit verzoek onvoldoende concreet heeft onderbouwd. Op geen enkele wijze is immers aangegeven waarom in het onderhavige geval moet worden afgeweken van de wettelijke uitgangspunten. Ook hierin ligt reden voor afwijzing. De rechtbank overweegt evenwel ten overvloede dat, nu het huwelijk (als de echtscheidingsbeschikking wordt ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand) uiteindelijk korter dan vijf jaar zal hebben geduurd, de verplichting tot het voldoen van partneralimentatie op grond van artikel 1:157 BW van rechtswege zal eindigen na het verstrijken van een termijn die gelijk is aan de helft van het huwelijk.
Beslissing
- ieder van partijen krijgt de bank- en spaarrekeningen die op zijn of haar naam staan toebedeeld, zonder nadere verrekening;
- het (aandeel in het) onroerend goed in Bolivia wordt aan de vrouw toebedeeld, zonder nadere verrekening;
- de man is in de onderlinge verhouding draagplichtig voor de schuld bij DUO;