ECLI:NL:RBDHA:2021:8639
Rechtbank Den Haag
- Wraking
- Rechtspraak.nl
Afwijzing wrakingsverzoek tegen rechter in bestuursrechtelijke procedure
Op 9 augustus 2021 heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op het wrakingsverzoek van een verzoeker, wonende in België, tegen mr. A.D. van Riel, rechter in deze rechtbank. Het wrakingsverzoek was ingediend naar aanleiding van procedurele beslissingen en administratieve handelingen die de verzoeker als vooringenomen beschouwde. De wrakingskamer overweegt dat procedurele beslissingen in beginsel geen grond voor wraking kunnen zijn, tenzij de motivering van die beslissingen blijk geeft van vooringenomenheid. De verzoeker had onder andere bezwaar gemaakt tegen de afwijzing van zijn verzoek om uitstel van de behandeling van zijn beroep, en stelde dat de rechter al een mening had over de relevantie van bepaalde stukken.
De wrakingskamer concludeert dat de verzoeker onvoldoende concrete omstandigheden heeft aangevoerd die zouden wijzen op een gebrek aan onpartijdigheid van de rechter. De gronden die de verzoeker aanvoert, zoals de afwijzing van het aanhoudingsverzoek en de ontvangst van stukken, zijn niet voldoende om aan te nemen dat de rechter vooringenomen is. De wrakingskamer wijst het verzoek tot wraking af en bepaalt dat de procedure in de hoofdzaak wordt voortgezet. De beslissing is openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.