ECLI:NL:RBDHA:2021:8762

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2021
Publicatiedatum
10 augustus 2021
Zaaknummer
C/09/610633 / JE RK 21-902
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp met vervanging van de gecertificeerde instelling

Op 21 juli 2021 heeft de kinderrechter in de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende een minderjarige, geboren in 2005. Deze beschikking betreft een nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp, die noodzakelijk wordt geacht vanwege ernstige opgroei- en opvoedingsproblemen van de minderjarige. De kinderrechter heeft vastgesteld dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie noodzakelijk zijn om te voorkomen dat de minderjarige zich aan de benodigde jeugdhulp onttrekt. De kinderrechter heeft ook overwogen dat de minderjarige moeite heeft met het accepteren van gezag en dat er een terugkerend patroon is van weglopen en het creëren van onveilige situaties. Daarom is besloten dat de minderjarige moet worden geplaatst in een gesloten accommodatie, waar zij kan werken aan haar zelfstandigheid en waar meer toezicht is.

Daarnaast is er een verzoek gedaan tot vervanging van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering door Stichting Jeugdbescherming West Haaglanden. De kinderrechter heeft geoordeeld dat de samenwerking tussen de gecertificeerde instelling en de minderjarige moeizaam verloopt en dat beide partijen het eens zijn over de vervanging. De kinderrechter heeft het verzoek tot vervanging toegewezen, omdat deze nieuwe instelling beter aansluit bij het functioneringsniveau van de minderjarige. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken door de kinderrechter, met de mogelijkheid tot hoger beroep binnen drie maanden na de uitspraak.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/610633 / JE RK 21-902 en C/09/615254 / JE RK 21-1773
Datum uitspraak: 21 juli 2021

Beschikking van de kinderrechter

Nieuwe machtiging tot uithuisplaatsing in een gesloten accommodatie voor jeugdhulpVervanging van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering
in de zaak naar aanleiding van het op 16 april 2021 ingekomen verzoekschrift van:

William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering,

betreffende:
- [minderjarige], geboren op [geboortedag 1] 2005 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] ,
advocaat: mr. S.M. Hoogenraad te Den Haag.

Het procesverloop

Bij beschikking d.d. 28 april 2021 heeft de kinderrechter in deze rechtbank een machtiging verleend [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp van 30 april 2021 tot 30 juli 2021 en de behandeling van het verzoek voor het overige aangehouden tot deze zitting.
De kinderrechter heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder thans ook:
- voornoemde beschikking d.d. 28 april 2021;
- de update van de gecertificeerde instelling d.d. 7 juli 2021.
Op 21 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren voortgezet. Daarbij zijn verschenen:
  • mevrouw [vertegenwoordigers van de GI] namens de gecertificeerde instelling;
  • [minderjarige] , bijgestaan door haar advocaat;
  • de [ex-schoonmoeder] als toehoorder.
[minderjarige] is op 21 juli 2021 ook in raadkamer gehoord in het bijzijn van haar advocaat.
Tijdens de zitting is het zelfstandig verzoekschrift d.d. 21 juli 2021 van de advocaat van [minderjarige] overhandigd.

Verzoeken en verweer

Het aangehouden deel van het verzoek strekt tot machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp voor de periode van drie maanden (C/09/610633 / JE RK 21-902).
Het zelfstandige verzoek van [minderjarige] strekt tot vervanging van de William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering door Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden (C/09/615254 / JE RK 21-1773).
Aan het verzoek van de gecertificeerde instelling ligt het volgende ten grondslag. [minderjarige] vindt het nog moeilijk om haar eigen aandeel in situaties te zien en hier op te reflecteren. In het begin kon [minderjarige] lastig haar plek vinden op de groep en wilde ze niet meewerken. Ze heeft creatieve therapie gevolgd en heeft aangegeven dat ze zo veel mogelijk therapie wil volgen zodat ze weer weg kan. Met het team en de gedragswetenschapper is gesproken over de mogelijkheid om [minderjarige] te plaatsen bij de ex-schoonmoeder, maar dit wordt niet in haar belang geacht. Er is daarom voor gekozen dat [minderjarige] zal toewerken naar zelfstandig functioneren en wonen zodat ze niet meer afhankelijk is van andere personen in haar netwerk. [minderjarige] kan binnenkort worden overgeplaatst naar de [verblijfplaats] waar ze onderwijs kan volgen via School2Care en een jongerencoach krijgt. [minderjarige] heeft aangegeven naar de [gewenste verblijfplaats] te willen, maar op dit moment acht de gecertificeerde instelling dat niet in het belang van [minderjarige] en is het onduidelijk of het mogelijk is om [minderjarige] daar te plaatsen. De gedragswetenschapper staat niet achter deze plaatsing omdat er sprake is van een terugkerend patroon waarin [minderjarige] gemotiveerd is om iets te gaan doen, maar zodra de structuur of kaders wegvallen gaat het mis en brengt ze zichzelf direct in onveiligheid. De stap naar [gewenste verblijfplaats] is daarom op dit moment nog te groot en de [verblijfplaats] zijn een betere optie omdat ze daar meer wordt begeleid en er meer toezicht is. Voor deze studio’s is een gesloten machtiging nodig. Ten aanzien van het verzoek tot vervanging van de gecertificeerde instelling heeft de gecertificeerde instelling aangegeven geen bezwaar te hebben omdat Jeugdbescherming West beter past bij het IQ van [minderjarige] .
[minderjarige] heeft, mede bij monde van haar advocaat, verweer gevoerd tegen de gesloten machtiging en het zelfstandige verzoek nader toegelicht. [minderjarige] heeft verklaard dat School2Care niet van de grond is gekomen en dat ze naar ROC Mondriaan wil om een MBO opleiding te volgen. [minderjarige] wil graag met behulp van de ambulante hulpverlening naar de [gewenste verblijfplaats] . Ze blijft liever nu langer gesloten zitten zodat ze daarna naar [gewenste verblijfplaats] kan in plaats van eerst naar [verblijfplaats] te gaan. De advocaat heeft benadrukt dat er sprake is van een onwerkbare situatie en dat [minderjarige] geen vertrouwen meer heeft in de gecertificeerde instelling. Er is nog steeds niets geregeld met School2Care waardoor [minderjarige] onderwijs onder haar niveau volgt. Tot op heden heeft [minderjarige] enkel CRT therapie gevolgd en op aandringen van [minderjarige] is er nu gestart met traumatherapie. Ook de screening van de ex-schoonmoeder heeft, ondanks de toezegging op de vorige zitting, niet plaatsgevonden, terwijl het verlof bij de ex-schoonmoeder goed verloopt en de ex-schoonmoeder zeer betrokken is. [minderjarige] heeft aangegeven dat ze graag wil worden ingeschreven voor de [gewenste verblijfplaats] . Ze heeft contact gehad met de gedragswetenschapper van [gewenste verblijfplaats] en kan hier direct terecht. Hier kan [minderjarige] starten met een opleiding bij ROC Mondriaan dan wel bij School2Care. [minderjarige] verzoekt daarom primair om het aangehouden deel van het verzoek af te wijzen en subsidiair om de machtiging voor één maand toe te wijzen om de overgang naar [gewenste verblijfplaats] te kunnen bewerkstelligen. Nu [minderjarige] het vertrouwen in de gecertificeerde instelling heeft verloren en al langere tijd het gevoel heeft niet te worden gehoord door haar voogd is er sprake van een onwerkbare situatie. [minderjarige] verzoekt daarom om de gecertificeerde instelling te vervangen door een andere gecertificeerde instelling met voorkeur voor Jeugdbescherming West.

Beoordeling

Machtiging tot uithuisplaatsing
De kinderrechter overweegt dat uit de stukken en het verhandelde ter zitting blijkt dat het verzoek tot machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp geen instemming behoeft van de ouder(s), aangezien de moeder niet meer het gezag heeft en er sprake is van voogdij, en de gecertificeerde instelling als voogd het verzoek heeft gedaan.
De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat sprake is van ernstige opgroei- of opvoedingsproblemen die de ontwikkeling van [minderjarige] naar volwassenheid ernstig belemmeren en die maken dat de opneming en het verblijf in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp noodzakelijk zijn om te voorkomen dat [minderjarige] zich aan de jeugdhulp die zij nodig heeft onttrekt of daaraan door anderen wordt onttrokken.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat [minderjarige] zeer zelfbepalend is en moeite heeft om gezag te accepteren. Er is sprake van een terugkerend patroon waarbij [minderjarige] de neiging heeft om weg te lopen en zichzelf in onveilige situaties brengt zodra zij meer vrijheden krijgt. Om ervoor te zorgen dat [minderjarige] onafhankelijk wordt van haar onstabiele netwerk is het van belang om toe te werken naar de [verblijfplaats] waar er gerichter wordt getraind op zelfstandigheid. Deze studio’s zijn een tussenstap van de gesloten groep naar een open vorm van verblijf. Ze kan hier onderwijs volgen via School2Care en krijgt een ambulante hulpverlener. Mede gelet op de patronen in het verleden van [minderjarige] is de stap naar een open setting zoals de [gewenste verblijfplaats] nog te vroeg. Het is van belang dat [minderjarige] eerst leert omgaan met meer vrijheden en deze langzaamaan worden opgebouwd. De kinderrechter acht de structuur en stabiliteit van het gesloten kader daarom noodzakelijk en zal de gesloten machtiging toewijzen zoals verzocht.
Vervanging van de gecertificeerde instelling
Artikel 1:259 van het Burgerlijk Wetboek bepaalt dat de kinderrechter de gecertificeerde instelling kan vervangen door een andere gecertificeerde instelling. Wanneer de verhoudingen tussen de gecertificeerde instelling die ondertoezichtstelling uitvoert en de moeder dermate slecht zijn dat het belang van de kinderen vereist dat een andere gecertificeerde instelling met het toezicht wordt belast, kan een dergelijk verzoek worden toegewezen.
Daarbij overweegt de kinderrechter dat de samenwerking tussen de gecertificeerde instelling en [minderjarige] moeizaam verloopt. Beide partijen zijn het eens met een vervanging van de gecertificeerde instelling door Jeugdbescherming West, mede omdat deze gecertificeerde instelling beter aansluit bij het functioneringsniveau van [minderjarige] . De kinderrechter zal het verzoek daarom toewijzen. Hierbij is het van belang dat er de komende periode een goede overdracht wordt bewerkstelligd.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
verleent een machtiging [minderjarige] te doen opnemen en te doen verblijven in een gesloten accommodatie voor jeugdhulp zoals bedoeld in artikel 6.1.2, eerste lid, van de Jeugdwet, van 30 juli 2021 tot 30 oktober 2021;
vervangt William Schrikker Stichting Jeugdbescherming en Jeugdreclassering door Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 21 juli 2021 door mr. A.J. Japenga, kinderrechter, in tegenwoordigheid van V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 9 augustus 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.