ECLI:NL:RBDHA:2021:8827
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en Dublinverordening: Verantwoordelijkheid Oostenrijk en interstatelijk vertrouwensbeginsel
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 augustus 2021 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De rechtbank heeft geoordeeld dat Oostenrijk verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft aangevoerd dat er risico bestaat op gedwongen terugkeer naar Syrië na overdracht aan Oostenrijk, maar de rechtbank oordeelt dat er op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel van uit moet worden gegaan dat Oostenrijk zich houdt aan de mensenrechtenverdragen. Eiser heeft niet kunnen onderbouwen dat hij in Oostenrijk niet beschermd is tegen uitzetting.
De rechtbank heeft verder de argumenten van eiser over systematische tekortkomingen in de Oostenrijkse asielprocedure en de toewijzing van gratis rechtsbijstand verworpen. Eiser heeft geen bewijs geleverd dat hij in Oostenrijk geen adequate rechtsbijstand zou krijgen. Ook zijn stellingen over medische problemen en een sociaal netwerk in Nederland zijn niet onderbouwd. De rechtbank concludeert dat er geen bijzondere individuele omstandigheden zijn die aanleiding geven om de verantwoordelijkheid voor de behandeling van de asielaanvraag aan Nederland te trekken.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiser ongegrond verklaard en geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat hoger beroep open bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na bekendmaking.