1.3.Aan de hand van het beroepschrift van eiser gericht tegen het bestreden besluit I, heeft verweerder vastgesteld tegen welk besluit het bezwaar was gericht. Met het bestreden besluit II heeft verweerder inhoudelijk beslist op het bezwaarschrift van eiser. Verweerder heeft in de bezwaargronden van eiser geen aanleiding gezien om tot een ander oordeel te komen.
2. De regels staan in de Wet basisregistratie personen.
Wat vinden eiser en verweerder in beroep?
3. Eiser stelt dat verweerder onzorgvuldig heeft gehandeld. Door het bezwaar in eerste instantie niet-ontvankelijk te verklaren heeft eiser nadelige gevolgen ondervonden. Verweerder had eiser eerder moeten horen en heeft geen acht geslagen op de zienswijze en het bezwaarschrift. Eiser voert aan dat hij zich na de uitschrijving enkel heeft ingeschreven op een ander adres omdat zijn uitkering en toeslagen per direct waren gestopt. Verder vindt eiser dat zijn belangen onvoldoende zijn meegewogen, zoals zijn leeftijd en gezondheidsproblemen. De situatie geeft hem veel stress. Verweerder heeft evenmin aannemelijk gemaakt dat eiser onjuiste inlichtingen heeft verschaft over zijn daadwerkelijke woon- en verblijfplaats.
4. Verweerder stelt dat de reactie van eiser op het voornemen niet is ontvangen. De bewijzen die eiser overlegt zijn brieven van instanties die gebruik moeten maken van het adres opgenomen in het BRP. Volgens verweerder blijkt daarom uit de brieven niet dat eiser woonachtig is op het adres. Uit het huisbezoek en het confrontatiegesprek is gebleken dat eiser niets aan (persoonlijke) spullen op het adres had. De uitschrijving is volgens verweerder terecht. Tot slot stelt verweerder dat bij het nemen van het besluit geen ruimte was voor een belangenafweging.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
In zaaknummer SGR 20/3031
5. Omdat het bestreden besluit I is vervangen door het bestreden besluit II en niet gebleken is van enig belang bij een verdere inhoudelijke beoordeling van het bestreden besluit I zal de rechtbank het beroep voor zover gericht tegen het bestreden besluit I niet-ontvankelijk verklaren. Er bestaat aanleiding om verweerder te veroordelen in de kosten die eiser redelijkerwijs in verband met de behandeling van het beroep gericht tegen het bestreden besluit I bij de rechtbank heeft moeten maken. Deze kosten stelt de rechtbank op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 748,- (1 punt voor het indienen van het beroepschrift met een waarde per punt van € 748,- en een wegingsfactor 1).
In zaaknummer SGR 21/2032
6. Eiser heeft in het beroepschrift aangegeven dat de zienswijze en het bezwaarschrift als herhaald en ingelast dienen te worden beschouwd. Verweerder heeft in het bestreden besluit de standpunten gemotiveerd bestreden en eiser heeft niet aangegeven op welke wijze verweerder dit onjuist heeft gedaan. Nu eiser niet nader heeft onderbouwd in welk opzicht verweerder tekort is geschoten in zijn reactie slaagt de verwijzing als beroepsgrond niet.