ECLI:NL:RBDHA:2021:8959
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake lasten opgelegd aan schapenfokkerij
Op 17 augustus 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om voorlopige voorziening van een schapenfokkerij. De verzoekster, die een eenmanszaak drijft op het adres Kade 15 te Zevenhoven, had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Nieuwkoop, waarin acht lasten onder dwangsom waren opgelegd. Deze lasten waren het gevolg van milieucontroles die door de Omgevingsdienst West-Holland waren uitgevoerd, waarbij verschillende overtredingen waren vastgesteld.
De verzoekster had op 12 juli 2021 de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening, omdat zij het niet eens was met de opgelegde lasten en de begunstigingstermijnen te kort vond. De voorzieningenrechter heeft op 26 juli 2021 een ordemaatregel getroffen, waarbij de lasten 7 en 8 zijn geschorst tot de uitspraak op het verzoek. Tijdens de zitting op 10 augustus 2021 heeft de verzoekster haar standpunten toegelicht, waarbij zij aanvoerde dat de lasten ten onrechte aan haar waren gericht, omdat haar partner de eigenaar van de inrichting is.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de verzoekster voldoende tijd had gehad om aan de lasten te voldoen en dat de opgelegde begunstigingstermijn van acht weken niet onredelijk kort was. Bovendien heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de verzoekster terecht was aangesproken, aangezien zij als gebruiker van de agrarische gronden verantwoordelijk was voor de naleving van de milieuwetgeving. Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was om de opgelegde lasten te schorsen. De uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, in aanwezigheid van drs. A.C.P. Witsiers, griffier.