In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 11 augustus 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die asiel heeft aangevraagd, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, nadat zijn asielaanvraag op 1 juni 2021 was afgewezen als kennelijk ongegrond. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen om te voorkomen dat hij zou worden uitgezet naar Afghanistan, waar hij vreesde voor zijn veiligheid vanwege de huidige situatie in het land.
Tijdens de zitting, waar verzoeker werd bijgestaan door zijn gemachtigde en een tolk, heeft de staatssecretaris aangegeven dat er een beslis- en vertrekmoratorium voor Afghanistan wordt ingesteld. Dit was een belangrijke ontwikkeling, aangezien de Tweede Kamer hierover op dezelfde dag was geïnformeerd. De voorzieningenrechter heeft, in afwachting van de nadere besluitvorming van de staatssecretaris, besloten het bestreden besluit te schorsen en te bepalen dat verzoeker niet mag worden uitgezet totdat er op het beroep is beslist.
Daarnaast heeft de voorzieningenrechter de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 1.496. De uitspraak is openbaar gedaan en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.