ECLI:NL:RBDHA:2021:902
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen voortduren van maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 februari 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduren van een maatregel van bewaring, opgelegd aan een eiser van Egyptische nationaliteit. De maatregel was opgelegd op 23 oktober 2020 op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser heeft tegen het voortduren van deze maatregel beroep ingesteld en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft bepaald dat een onderzoek ter zitting achterwege blijft en heeft op 27 januari 2021 het onderzoek gesloten.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat de maatregel van bewaring eerder rechtmatig was bevonden, maar dat nu enkel de rechtmatigheid van de maatregel sinds het sluiten van het vorige onderzoek op 22 december 2020 ter beoordeling staat. Eiser heeft aangevoerd dat er geen zicht is op uitzetting, omdat er maanden zijn verstreken zonder reactie van de Egyptische autoriteiten op de aanvraag van een reisdocument. De rechtbank heeft echter geoordeeld dat verweerder voldoende uitzettingshandelingen heeft verricht en dat er op dit moment geen sprake is van onvoldoende zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E.J. van Keken, rechter, in aanwezigheid van mr. S.L.L. van den Akker, griffier, en is uitgesproken in het openbaar. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.