Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A. Hadfy-Kovacs, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze procedure, bij besluit van 7 juni 2021 buiten behandeling gesteld. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op het beroep was beslist.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 augustus 2021 behandeld, samen met een andere zaak (NL21.9224). In de uitspraak van dezelfde dag in die andere zaak is het beroep van verzoeker behandeld. De voorzieningenrechter heeft in deze uitspraak geoordeeld dat het verzoek om een voorlopige voorziening moet worden afgewezen, omdat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. Dit betekent dat verzoeker niet in aanmerking komt voor de gevraagde voorlopige voorziening en dat de beslissing van de staatssecretaris om de aanvraag buiten behandeling te stellen, in stand blijft.
De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van griffier mr. J. de Winter. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.