ECLI:NL:RBDHA:2021:9140
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser. Eiser had een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft deze aanvraag niet in behandeling genomen. Dit gebeurde op basis van het besluit van 14 mei 2020, waarin werd gesteld dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag, conform de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar de rechtbank heeft geoordeeld dat er geen zitting gehouden kon worden op basis van artikel 8:57 van de Algemene wet bestuursrecht.
De rechtbank heeft vervolgens onderzocht of eiser nog procesbelang had bij het beroep, aangezien hij met onbekende bestemming was vertrokken en er geen contact meer was met zijn gemachtigde. De rechtbank concludeert dat, gezien deze omstandigheden, eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Hierdoor heeft hij geen rechtens te beschermen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.