ECLI:NL:RBDHA:2021:9273
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid beroep tegen terugkeerbevel van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen een terugkeerbevel van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser, een Pakistaanse nationaliteit, kreeg op 29 januari 2020 het bevel om onmiddellijk naar Bulgarije terug te keren, omdat hij zonder de vereiste documenten aan het werk was aangetroffen. Eiser heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar de staatssecretaris verklaarde het bezwaar ongegrond. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, waarbij hij stelde dat het besluit in strijd was met verschillende artikelen van de Algemene wet bestuursrecht en Europese richtlijnen.
De rechtbank heeft de ontvankelijkheid van het beroep beoordeeld. Eiser heeft verklaard dat hij, ondanks het terugkeerbevel, procesbelang heeft omdat hij materiële schade heeft geleden en onterecht proceskosten heeft moeten betalen. Echter, de rechtbank oordeelde dat eiser Nederland daadwerkelijk had verlaten en dat hij ten tijde van het bestreden besluit geen rechtmatig verblijf in Nederland had. Dit leidde de rechtbank tot de conclusie dat eiser geen belang had bij de inhoudelijke behandeling van zijn beroep, omdat hij niet in een materieel gunstiger positie kon komen.
De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Raad van State.