ECLI:NL:RBDHA:2021:9277
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning en ingangsdatum IOAW-uitkering na verhuizing
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 18 augustus 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Zoetermeer over de ingangsdatum van een IOAW-uitkering. Eiser had op 6 september 2020 een aanvraag ingediend voor een IOAW-uitkering, nadat hij op 25 juli 2020 was verhuisd naar een andere gemeente. Het college kende de uitkering toe met als ingangsdatum de dag van de aanvraag, maar eiser was van mening dat de uitkering vanaf de datum van zijn verhuizing had moeten ingaan.
In het primaire besluit van 7 oktober 2020 werd de uitkering toegekend, maar in het bestreden besluit van 23 november 2020 werd de ingangsdatum vervroegd naar 1 september 2020. Eiser ging in beroep tegen deze beslissing, waarbij hij zich beriep op het vertrouwensbeginsel. Hij stelde dat hem door een medewerker van de gemeente was medegedeeld dat uitkeringen automatisch zouden worden overgezet naar zijn nieuwe woonplaats.
De rechtbank overwoog dat de IOAW-uitkering moet worden aangevraagd in de woonplaats van de betrokkene en dat er geen mogelijkheid is voor terugwerkende kracht. De rechtbank oordeelde dat het op de weg van eiser lag om tijdig een aanvraag in te dienen en dat de gevolgen van zijn late aanvraag voor zijn rekening kwamen. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.