ECLI:NL:RBDHA:2021:9278

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 augustus 2021
Publicatiedatum
23 augustus 2021
Zaaknummer
SGR20/6671
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onbevoegdheid van de bestuursrechter in zorgverzekeringskwestie

In deze zaak, behandeld door de Rechtbank Den Haag, heeft eiser, een persoon die een persoonsgebonden budget (pgb) heeft aangevraagd, bezwaar gemaakt tegen de omvang van de toekenning van dit budget door Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V. De zaak betreft de vraag of de beslissing van de zorgverzekeraar als een bestuursrechtelijk besluit kan worden aangemerkt. Eiser ontving op 19 mei 2020 een brief waarin hem een pgb was toegekend voor 39 uur persoonlijke verzorging per week. Eiser maakte bezwaar tegen deze toekenning en stelde beroep in tegen het niet tijdig besluiten op zijn bezwaar. De rechtbank heeft vastgesteld dat geen van de partijen gebruik heeft gemaakt van het recht om ter zitting te worden gehoord, waarna het onderzoek is gesloten.

De rechtbank overweegt dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) een belanghebbende tegen een besluit beroep kan instellen bij de bestuursrechter. Echter, volgens artikel 1:3 van de Awb wordt onder een besluit verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan. De rechtbank concludeert dat zorgverzekeraars, zoals Zilveren Kruis, geen bestuursorgaan zijn in de zin van de Awb. Dit betekent dat de brief van 19 mei 2020 geen bestuursrechtelijk besluit is en dat er geen mogelijkheid is voor bezwaar of beroep via de bestuursrechtelijke weg. De rechtbank verklaart zich daarom onbevoegd om over deze kwestie te oordelen, maar merkt op dat eiser zich kan wenden tot de burgerlijke rechter voor verdere stappen.

De uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk en is openbaar uitgesproken op 18 augustus 2021. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling, en partijen zijn geïnformeerd over de mogelijkheid om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/6671

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 augustus 2021 in de zaak tussen

[eiser] , te [woonplaats] , eiser

en

Zilveren Kruis Zorgkantoor N.V., verweerder

(gemachtigde: mr. D. Uwamahoro).

Procesverloop

In een brief van 19 mei 2020 heeft verweerder eiser bericht dat hem een persoonsgebonden budget (pgb) is toegekend op grond van de Zorgverzekeringswet (Zvw) voor 39 uur persoonlijke verzorging per week.
In een brief van 15 juni 2020 heeft eiser bezwaar gemaakt tegen de omvang van de toekenning.
In een brief van 16 oktober 2020 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig besluiten op zijn bezwaar.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Omdat geen van de partijen, nadat zij zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord, heeft verklaard dat zij gebruik wil maken van dit recht, heeft de rechtbank bepaald dat het onderzoek ter zitting verder achterwege blijft. Vervolgens is het onderzoek gesloten.

Overwegingen

1.1
Op grond van artikel 8.1 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de bestuursrechter. Uit artikel 1:3, eerste lid, van de Awb volgt dat onder besluit wordt verstaan: een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechtshandeling.
1.2
In artikel 114 van de Zvw is bepaald dat de zorgverzekeraar ervoor zorgt dat zijn verzekeringnemers en verzekerden geschillen over de uitvoering van de zorgverzekering kunnen voorleggen aan een onafhankelijke instantie.
2. Verweerder heeft eiser een pgb toegekend op grond van de Zvw. Zoals blijkt uit de Memorie van Toelichting behorende bij de Invoering van de Zvw en aanpassing van overige wetten aan die wet (Kamerstukken 2004-2005, 30124, nr. 3, blz.49) zijn zorgverzekeraars voor de uitvoering van de Zvw geen bestuursorgaan in de zin van de Awb. Hieruit vloeit voort dat de brief van 19 mei 2020 geen bestuursrechtelijk besluit is en dat hiertegen geen bezwaar of beroep tegen open staat via de bestuursrechtelijk weg. Hetzelfde volgt uit artikel 114 van de Zvw.
3. Dit betekent dat de bestuursrechter onbevoegd is over deze kwestie te oordelen.
4. De onbevoegdheid van de bestuursrechter laat onverlet dat eiser zich kan wenden tot de burgerlijke rechter.
5. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart zich onbevoegd.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, rechter, in aanwezigheid van E.T. Rietbroek, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 18 augustus 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.