ECLI:NL:RBDHA:2021:9281
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ROV-2 maatregel opgelegd aan een Syrische asielzoeker na incident met medebewoner
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 23 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen een eiser, een Syrische asielzoeker, en het bestuur van het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). De eiser had beroep ingesteld tegen een besluit van het COA, waarbij hem op grond van het Reglement Onthoudingen Verstrekkingen (ROV) een ROV-2 maatregel was opgelegd. Deze maatregel hield in dat er gedurende twee weken € 12,95 werd ingehouden op zijn weekgeld, als gevolg van fysiek geweld dat hij had gebruikt tegen een andere bewoner van de opvang. De eiser betwistte de motivering van het besluit en voerde aan dat het bestreden besluit onvoldoende onderbouwd was, omdat het niet duidelijk maakte op welke wettelijke grondslag het was gebaseerd en omdat de weergave van de feiten ontbrak.
De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelde dat het bestreden besluit deugdelijk gemotiveerd was en zorgvuldig tot stand was gekomen. De rechtbank stelde vast dat het incident, dat op 29 juli 2020 had plaatsgevonden, voldoende was onderbouwd door het dossier. De eiser had zelf verklaard dat hij de medebewoner had geslagen, wat de rechtbank als voldoende basis voor de opgelegde maatregel beschouwde. De rechtbank verwierp de argumenten van de eiser en concludeerde dat er geen reden was om aan de juistheid van de dossierstukken te twijfelen. Bovendien werd er geen strijd met het motiveringsbeginsel vastgesteld, ondanks het ontbreken van specifieke artikelvermeldingen in het besluit.
De rechtbank benadrukte dat de overwegingen van het Hof van Justitie van de Europese Unie in het arrest Haqbin niet in de weg stonden aan de beslissing van het COA, aangezien er rekening was gehouden met de vereisten van de Opvangrichtlijn. De rechtbank concludeerde dat de beroepsgronden van de eiser niet slagen en verklaarde het beroep ongegrond.