ECLI:NL:RBDHA:2021:9307

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 augustus 2021
Publicatiedatum
23 augustus 2021
Zaaknummer
NL21.9223
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van ongeloofwaardigheid van lesbische geaardheid en gestelde problemen

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 19 augustus 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiseres, een Oegandese vrouw, heeft een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, waarbij zij stelt dat zij lesbisch is en vreest voor vervolging door de Oegandese autoriteiten vanwege haar geaardheid. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de aanvraag afgewezen, omdat de geclaimde lesbische geaardheid en de problemen die eiseres zou ondervinden als gevolg daarvan ongeloofwaardig werden geacht. De rechtbank heeft het beroep van eiseres ongegrond verklaard, na te hebben vastgesteld dat de geloofwaardigheid van haar verklaringen onvoldoende was. Eiseres heeft inconsistenties in haar verklaringen vertoond en onvoldoende inzicht gegeven in haar gevoelens en de relatie met haar partner. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende gelegenheid heeft geboden voor eiseres om haar relaas naar voren te brengen en dat de hoormedewerker adequaat heeft gehandeld. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag op goede gronden is gedaan en dat de vrees voor vervolging niet aannemelijk is gemaakt. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.9223

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres, V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. A. Spel),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. R.P.G.H. Belluz).

ProcesverloopBij besluit van 13 juni 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 28 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000) afgewezen als ongegrond.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 5 augustus 2021. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen A. Nakamya. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiseres heeft de Oegandese nationaliteit en is geboren op [geboortedag] 1990. Eiseres heeft aan haar asielaanvraag ten grondslag gelegd dat zij lesbisch is. Ze heeft twaalf jaar lang een relatie gehad met [A] . Nadat eisers in 2019 is betrapt met [A] is zij gevlucht. Eiseres vreest vervolging van de Oegandese autoriteiten.
2. Het asielrelaas van eiseres bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen: 1. identiteit, nationaliteit en herkomst; 2. lesbische geaardheid; en 3. problemen vanwege geaardheid.
Verweerder heeft zich hierover op het standpunt gesteld dat het eerste element geloofwaardig is. Verweerder acht het tweede en het derde element ongeloofwaardig. Eiseres heeft inconsistent, ongerijmd en oppervlakkig verklaard over haar geaardheid. Vervolgens heeft eiseres inconsistent en wisselend verklaard over de gestelde problemen. Verweerder heeft daarom de asielaanvraag afgewezen als ongegrond.
Vraagstelling in het gehoor
3.1.
Eiseres betoogt dat de hoormedewerker niet voldoende duidelijk is geweest in haar vraagstelling wanneer eiseres leerde over homoseksualiteit en wat homoseksualiteit inhoudt. De door eiseres afgelegde verklaringen kunnen daarom ook niet bijdragen aan de ongeloofwaardigheid van het relaas.
3.2.
De rechtbank stelt voorop dat uit de Werkinstructie 2019/17 (WI 2019/17) blijkt dat door de hoormedewerker vooral open vragen moeten worden gesteld om een beeld te krijgen van de situatie van de vreemdeling. Vervolgens is het aan de vreemdeling om het asielrelaas duidelijk naar voren te brengen Verweerder heeft eiseres voldoende in de gelegenheid gesteld om aan de hand van de vragen haar relaas naar voren te brengen, er is doorgevraagd en eiseres is bovendien ook geconfronteerd met haar verklaringen. De rechtbank is van oordeel dat niet is gebleken dat het gehoor niet volgens WI 2019/17 heeft plaatsgevonden en volgt eiseres dan ook niet in haar stelling dat de vraagstelling onvoldoende duidelijk is geweest. Daarbij wordt eiseres niet gevolgd in haar stelling dat de hoormedewerker niet gekwalificeerd zou zijn. Zoals verweerder ter zitting heeft toegelicht krijgen de hoormedewerkers een opleiding waarin aandacht wordt besteed aan het referentiekader van een vreemdeling en ook de culturele aspecten worden duidelijk besproken. De hoormedewerkers worden verder getraind om open vragen te stellen en door te vragen. De rechtbank ziet geen reden hieraan te twijfelen en gaat er dan ook van uit dat de hoormedewerker is opgeleid het gehoor af te nemen.
Lesbische geaardheid
4.
4.1.
Eiseres voert aan dat verweerder ten onrechte tegenwerpt dat zij wat betreft haar relatie met [A] summier, oppervlakkig en ongerijmd heeft verklaard. Verweerder heeft onvoldoende op de zienswijze gereageerd en had rekening moeten houden met de culturele achtergrond van eiseres. Verder betoogt eiseres dat verweerder na laat te motiveren hoe zij op andere manieren dan via het internet aan informatie over homoseksualiteit moest komen.
4.2.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte de lesbische geaardheid van eiseres ongeloofwaardig heeft geacht. De rechtbank overweegt daarbij dat verweerder een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling maakt. Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat eiseres geen inzicht heeft gegeven in haar gevoelens en geen eenduidig en helder inzicht geeft over de manier waarop zij als homoseksueel zou zijn opgegroeid in Oeganda.
4.3.
De rechtbank overweegt verder dat verweerder niet ten onrechte aan eiseres heeft tegengeworpen dat zij overwegend oppervlakkig en summier over haar relatie met [A] heeft verklaard. Eiseres heeft 12 jaar een relatie gehad met [A] , maar blijft steken in verklaringen dat zij blij met [A] was, dat [A] goed voor haar was en haar goed behandelde. Ook wanneer haar gevraagd wordt wat haar aantrok tot [A] komt eiseres niet verder dan de algemene termen dat [A] aardig, liefdevol en slim was. Eiseres heeft ook geen inzicht kunnen geven in het toekomstperspectief van haar relatie met [A] . Verweerder heeft op dit punt meer van eiseres mogen verwachten nu zij heeft aangegeven met [A] te willen trouwen, kinderen te krijgen en voor altijd te willen samenblijven. Nu eiseres meerdere malen in de gelegenheid is gesteld om haar gevoelens toe te lichten, waarbij tevens door de hoormedewerker is opgemerkt dat eiseres slechts algemeenheden vertelt, heeft verweerder de verklaringen van eiseres omtrent [A] summier en oppervlakkig kunnen achten. Dat het begin van de relatie al 14 jaar geleden is en eiseres vanuit haar cultuur niet gewend is om over haar gevoelens te praten, maakt dit niet anders. Daarbij wijst de rechtbank op rechtspraak van de hoogste bestuursrechter [1] waaruit volgt dat verweerder bij het inrichten van de asielprocedure in algemene zin voldoende maatregelen heeft genomen om een zorgvuldige en objectieve beoordeling van een asielrelaas te waarborgen waarbij rekening wordt gehouden met de culturele achtergrond van een vreemdeling. Uit deze uitspraak volgt verder dat verweerder in zijn werkwijze voldoende rekening houdt met het referentiekader van de vreemdeling, waarvan de culturele achtergrond deel uitmaakt. Hoewel de rechtbank begrijpt dat het afleggen van verklaringen over gevoelens moeilijk kan zijn, mag verweerder van eiseres verwachten dat zij uitvoeriger en diepgaander kan verklaren over de ontdekking van haar lesbische gerichtheid, de gevoelens die dit bij haar teweegbracht en haar gestelde relatie met [A] . Dat verweerder onvoldoende rekening heeft gehouden met de culturele achtergrond van eiseres, zoals zij stelt, is niet nader geconcretiseerd en is de rechtbank ook niet gebleken.
4.4.
Ten aanzien van de kennis over lhbti-organisaties overweegt de rechtbank dat verweerder niet ten onrechte heeft gesteld dat eiseres enkel summiere kennis heeft over lhbti-organisaties in zowel Oeganda als in Nederland. Wanneer eiseres gevraagd wordt waarom zij geen onderzoek heeft gedaan in Oeganda verklaart eiseres dat zijn geen internet had en niet hoog opgeleid is. De rechtbank volgt verweerder in het standpunt dat dit geen vereiste is om nader onderzoek te doen. Verweerder heeft voorts van eiseres mogen verwachten dat zij meer kennis heeft over de positie van homoseksuelen in Nederland, nu zij hier al een jaar is en haar geaardheid de reden voor haar vlucht uit Oeganda betreft.
Problemen vanwege gestelde geaardheid
5.
5.1.
Over de problemen vanwege haar geaardheid stelt eiseres dat haar verklaringen hieromtrent ten onrechte ongerijmd worden geacht. Doordat eiseres en [A] pubers waren konden zij de gevolgen van hun keuzes nog niet goed inschatten. Daardoor is het niet gek dat zij seksuele handelingen verrichten op een slaapzaal zonder de deur op slot te doen. Verder betoogt eiseres dat wat betreft het incident uit 2019 eiseres niet tegenstrijdig, wisselend en inconsistent heeft verklaard. Tot slot werpt verweerder ten onrechte tegen dat zij legaal het land heeft verlaten.
5.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de problemen niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. Zo heeft eiseres ongerijmde verklaringen afgelegd over het incident in 2007. Niet valt in te zien waarom eiseres en [A] overgaan tot strafbare handelingen op het moment dat zij ergens anders verwacht worden. Verder heeft verweerder niet ten onrechte meegewogen dat het ongerijmd is dat zij de deur niet op slot hadden gedaan. Wat eiseres hierover aanvoert, namelijk dat eiseres en [A] jong waren en zij vanwege hun puberbrein de gevolgen en risico’s van hun keuzes nog niet konden overzien, maakt dit niet anders. Eiseres heeft immers zelf verklaard dat zij en [A] zich bewust waren van de gevaren die aan deze daden kleefden. De rechtbank is met verweerder eens dat niet valt in te zien dat eiseres vanwege de beperkingen van haar puberbrein, terwijl zij zich bewust was van het grote risico van deze daden, alsnog dit risico op de koop toenam. Dat eiseres en [A] zich hadden ziekgemeld en daardoor niet werden gemist bij de sportles, is door eiseres pas in beroep naar voren gebracht en doet niet af aan het feit dat zij de deur van de slaapzaal niet op slot hadden gedaan.
5.3.
Verweerder heeft voorts ook het incident wat in 2019 heeft plaatsgevonden niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht nu eiseres inconsistente en wisselende verklaringen heeft afgelegd. Zo heeft eiseres inconsistente verklaringen afgelegd over het aantal mensen dat bij het incident aanwezig was. Eerst heeft eiseres verklaard dat zij met [A] was en vervolgens heeft zij verklaard dat ook nog Elisha en Suzanne aanwezig waren. Het betoog van eiseres dat niet mag worden tegengeworpen dat zij tijdens het vrije relaas alleen [A] heeft genoemd nu uit de Werkinstructie 2021/13 volgt dat het bij het vrije relaas gaat om het in eigen woorden vertellen over de directe reden(en) van vertrek en je niet kan verwachten dat eiseres dan al details geeft over data en namen, slaagt naar het oordeel van de rechtbank niet. De rechtbank is het met verweerder eens dat het een groot verschil is of eiseres met twee of met vier personen bij het incident aanwezig was en het hier een belangrijk punt van haar asielrelaas betreft. Dat eiseres zou zijn vergeten om dit tijdens het vrije relaas te vertellen, heeft verweerder dan ook niet hoeven te volgen. Ook heeft verweerder niet ten onrechte aan eiseres tegengeworpen dat de verklaring van eiseres in de zienswijze dat zij met niemand in Oeganda meer contact kan opnemen, in strijd is met haar eerdere verklaring dat zij het telefoonnummer van de collega van [A] heeft gekregen. Wat eiseres hierover in beroep heeft aangevoerd, werpt geen ander licht op deze tegenstrijdigheid.
5.4.
Verweerder heeft verder niet ten onrechte overwogen dat eiseres haar vrees voor de autoriteiten onvoldoende aannemelijk heeft gemaakt nu niet kan worden ingezien dat zij met haar eigen paspoort, op legale wijze Oeganda heeft verlaten terwijl zij tegelijkertijd stelt te vrezen voor de autoriteiten.
Conclusie
6. Reeds gelet op het voorgaande heeft verweerder de geloofwaardigheidsbeoordeling voldoende zorgvuldig en gemotiveerd uitgevoerd en de lesbische geaardheid van eiseres, en de problemen die hieruit voortvloeien niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht. De aanvraag is op goede gronden afgewezen als ongegrond. Het beroep is ongegrond.
7. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J.L. van der Waals, rechter, in aanwezigheid vanmr. A.M. Petersen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Uitspraak van de Afdeling van 20 januari 2021, ECLI:NL:RVS:2021:121.