ECLI:NL:RBDHA:2021:9321

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 juli 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
C/09/614226 / JE RK 21-1553
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Onderzoek naar ondertoezichtstelling van minderjarige in verband met opvoedsituatie en veiligheid

In deze zaak heeft de kinderrechter op 14 juli 2021 uitspraak gedaan over de ondertoezichtstelling van een minderjarige, geboren in 2019, naar aanleiding van een verzoekschrift van de Raad voor de Kinderbescherming. De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, waaronder een raadsrapport. De moeder, die het ouderlijk gezag over de minderjarige heeft, is niet verschenen op de zitting, terwijl de vader, zonder vaste woon- of verblijfplaats, wel aanwezig was. De kinderrechter heeft vastgesteld dat er zorgen zijn over de opvoedsituatie van de minderjarige, die feitelijk bij de moeder verblijft. Er zijn spanningen tussen de ouders, waarbij de vader dreigend gedrag vertoont, wat leidt tot onrust voor de minderjarige. Beide ouders hebben persoonlijke problematiek, en de minderjarige heeft een achterstand in zijn spraak- en taalontwikkeling. De gecertificeerde instelling heeft het verzoek van de Raad onderschreven, en de vader heeft ingestemd met de ondertoezichtstelling. De kinderrechter oordeelt dat de gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn, gezien de grote spanningen tussen de ouders en de zorgen over de veiligheid en ontwikkeling van de minderjarige. De kinderrechter heeft besloten om de minderjarige voor een periode van twaalf maanden onder toezicht te stellen van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden, met als doel de ontwikkeling en veiligheid van de minderjarige te waarborgen. De beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken, en de schriftelijke uitwerking is vastgesteld op 29 juli 2021.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaaksgegevens: C/09/614226 / JE RK 21-1553
Datum uitspraak: 14 juli 2021

Beschikking van de kinderrechter

Ondertoezichtstelling

in de zaak naar aanleiding van het op 29 juni 2021 ingekomen verzoekschrift van:
de Raad voor de Kinderbescherming, Regio Haaglanden(hierna te noemen: de Raad),
betreffende:
- [minderjarige]geboren op [geboortedag] 2019 te [geboorteplaats] ,
hierna te noemen: [minderjarige] .
De kinderrechter merkt als belanghebbende aan:

[de vrouw]

hierna te noemen: de moeder,
wonende te [woonplaats] .
De kinderrechter merkt als informanten aan:

[de man] ,

hierna te noemen: de vader,
zonder vaste woon- of verblijfplaats,

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna te noemen: de gecertificeerde instelling,

Het procesverloop

De kinderrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift met bijlagen, waaronder het raadsrapport d.d. 29 juni 2021.
Op 14 juli 2021 heeft de kinderrechter de zaak ter zitting met gesloten deuren behandeld. Daarbij zijn verschenen:
  • mevrouw [vertegenwoordiger van de raad] namens de Raad;
  • de heer [W] en mevrouw [V] van het Landelijk Expertise Team Jeugdbescherming namens de gecertificeerde instelling;
  • de vader.
De moeder is conform de wettelijke vereisten opgeroepen, maar niet verschenen.

Feiten

  • [minderjarige] is erkend door de vader.
  • De moeder is belast met het ouderlijk gezag over [minderjarige] .
  • [minderjarige] verblijft feitelijk bij de moeder.

Verzoek

Het verzoek strekt tot ondertoezichtstelling van [minderjarige] voor de periode van één jaar.
Aan het verzoek ligt het volgende ten grondslag. Er zijn zorgen rondom de onvoorspelbare opvoedsituatie van [minderjarige] . De afgelopen jaren zijn er veel spanningen geweest tussen de ouders. Er is een terugkerend patroon waarbij de vader dreigend is naar de moeder en de moeder aangifte doet. Dit brengt veel onrust mee voor [minderjarige] . Beide ouders kampen met persoonlijke problematiek en [minderjarige] heeft een achterstand in zijn spraak- en taalontwikkeling. De ouders zijn zelf niet in staat om zonder spanningen afspraken te maken over de omgang tussen [minderjarige] en de vader. De komende periode is het van belang dat er gekeken wordt of er veilige omgang mogelijk is.
De gecertificeerde instelling onderschrijft het verzoek van de Raad. In het verleden zijn er behoorlijk wat ernstige incidenten geweest tussen de ouders, waardoor de moeder bang is voor de vader. Uit angst voor de vader is de moeder niet ter zitting verschenen. Er zijn veiligheidsafspraken gemaakt en het is van belang dat er gekeken wordt naar de mogelijkheden omtrent de omgang.
De vader heeft ingestemd met het verzochte. De vader heeft verklaard dat er ondersteuning nodig is voor [minderjarige] en dat hij met alle hulpverlening wil meewerken. Hij laat de moeder zo veel mogelijk met rust en verblijft op dit moment in [verblijfplaats] zodat hij de moeder niet per ongeluk tegenkomt.

Beoordeling

De kinderrechter is, gelet op hetgeen uit het dossier en ter zitting naar voren is gekomen, van oordeel dat de in artikel 1:255, eerste lid, van het Burgerlijk Wetboek genoemde gronden voor ondertoezichtstelling aanwezig zijn.
De concrete bedreigingen in de ontwikkeling van [minderjarige] bestaan uit het hierna volgende. Er zijn grote spanningen tussen de ouders, waarbij de vader forse dreigementen uit. Er zijn zorgen over de veiligheid van [minderjarige] als gevolg van deze spanningen. Ook zijn er zorgen over het persoonlijk functioneren van de ouders. Bij de moeder is er sprake van PTSS en een angststoornis en bij de vader psychiatrische en verslavingsproblematiek opvoedsituatie. Bij [minderjarige] is er sprake van een achterstand in zijn spraak- en taalontwikkeling. De kinderrechter acht een ondertoezichtstelling noodzakelijk om zicht te kunnen houden op de ontwikkeling van [minderjarige] en zijn veiligheid te kunnen waarborgen. Het is van belang dat er de komende periode gekeken wordt of en hoe er op een veilige manier omgang kan plaatsvinden tussen [minderjarige] en de vader. Gelet op de te verwachten duur van het traject acht de kinderrechter de verzochte periode van twaalf maanden passend en geboden.
Daarom zal als volgt worden beslist.

Beslissing

De kinderrechter:
stelt [minderjarige] van 14 juli 2021 tot 14 juli 2022 onder toezicht van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden;
verklaart deze beslissing uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is mondeling gegeven en in het openbaar uitgesproken op 14 juli 2021 door mr. D.G.J. Dop, kinderrechter, in tegenwoordigheid van V.A.H. Schoorl als griffier.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 29 juli 2021.
Hoger beroep tegen deze beschikking kan worden ingesteld:
- door de verzoeker en de belanghebbende(n) aan wie een afschrift van de beschikking is verstrekt of verzonden, binnen drie maanden na de dag van de uitspraak,
- door andere belanghebbenden binnen drie maanden na de betekening daarvan of nadat de beschikking aan hen op een andere wijze bekend is geworden.
Het hoger beroep moet, door tussenkomst van een advocaat, worden ingediend bij de griffie van
het gerechtshof Den Haag.