ECLI:NL:RBDHA:2021:9410

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
20 augustus 2021
Publicatiedatum
26 augustus 2021
Zaaknummer
NL21.4699
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van Marokkaanse eiser wegens gebrek aan geloofwaardigheid en veilig land van herkomst

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 augustus 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Marokkaanse nationaliteit, had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel, die door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiser stelde dat hij deelnemer was aan de protestbeweging Hirak Al-Hoceima en dat hij vanwege zijn activiteiten tijdens demonstraties in Marokko vreesde voor vervolging. De rechtbank heeft de zaak behandeld, waarbij eiser niet aanwezig was, maar zijn gemachtigde wel. De rechtbank oordeelde dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt had gesteld dat de asielaanvraag ongegrond was. Eiser had onvoldoende bewijs geleverd dat hij een prominente rol had gespeeld in de demonstraties en dat zijn deelname voortvloeide uit een fundamentele politieke overtuiging. De rechtbank concludeerde dat Marokko als veilig land van herkomst kan worden aangemerkt en dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij onder de uitzonderingscategorieën viel. Het beroep werd ongegrond verklaard en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.4699

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam], eiser

V-nummer: [nummer]
(gemachtigde: mr. N. van Bremen),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. N. Hamzaoui).

ProcesverloopBij besluit van 29 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.

Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 5 augustus 2021 op zitting behandeld. Eiser is, met bericht vooraf, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt dat hij de Marokkaanse nationaliteit heeft en dat hij is geboren op [datum] 2002. Hij heeft op 8 mei 2019 zijn asielaanvraag ingediend.
2. Eiser heeft aan zijn asielaanvraag ten grondslag gelegd dat hij zich naar aanleiding van de dood van Mohsin Fikri bij de protestbeweging Hirak Al-Hoceima heeft aangesloten. Eiser stelt dat hij tussen oktober 2017 en juli 2018 ongeveer dertig keer aan demonstraties in Marokko heeft deelgenomen. Hij heeft hierover artikelen op Facebook geschreven. Eiser heeft tijdens de demonstraties met spandoeken rondgelopen, leuzen gescandeerd en door een microfoon gesproken. Deze demonstraties zijn gefilmd, waarbij eiser herkenbaar in beeld is gebracht. Verder sloeg de politie deze demonstraties neer, waarbij demonstranten werden geslagen en opgepakt. Al de vrienden van eiser zijn vanwege de eerder genoemde demonstraties opgepakt. Eiser leefde daarom in Marokko voortdurend in angst, omdat hij bang was dat hij net zoals zijn vrienden door de politie zou worden opgepakt. Eiser heeft Marokko in januari of februari 2019 verlaten.
3. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. de verrichte (politieke) activiteiten van eiser.
Verweerder heeft de asielaanvraag van eiser als kennelijk ongegrond afgewezen op grond van artikel 31, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b en h, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw). Verweerder acht de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser en zijn deelname aan demonstraties in Marokko geloofwaardig. Eisers verklaringen omtrent zijn prominentere rol tijdens de demonstraties gelooft verweerder echter niet. Dat eiser op Facebook bepaalde artikelen heeft geschreven en foto’s heeft geplaatst, gelooft verweerder ook niet. Verder stelt verweerder dat niet gebleken is dat de deelname van eiser aan de demonstraties, al dan niet van Hirak Al-Hoceima, voortvloeit uit een fundamentele politieke overtuiging.
Daarnaast heeft verweerder overwogen dat Marokko is aangemerkt als veilig land van herkomst. Er geldt een uitzondering voor LHBTI’s en voor Hirak-Rif-activisten en journalisten die verslag deden over de situatie in het Rifgebergte en de demonstraties daar. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij onder de genoemde uitzonderingscategorieën valt, nu slechts aannemelijk is geacht dat eiser heeft meegedaan aan demonstraties.
Hij heeft ook niet aannemelijk gemaakt dat er, in afwijking van de algehele situatie in Marokko, aanleiding is om aan te nemen dat Marokko ten aanzien van hem zijn verdragsverplichtingen niet nakomt en in zijn geval dus niet als veilig land van herkomst kan worden beschouwd. Verweerder heeft zich daarom op het standpunt gesteld dat eiser niet in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vw.
4. Eiser voert aan dat verweerder ten onrechte stelt dat hij geen prominente rol heeft gespeeld tijdens de demonstraties. Uit de overgelegde stukken blijkt immers dat hij met een microfoon is gefotografeerd. Verder heeft hij een foto overgelegd waarop te zien is dat hij tegen de koning van Marokko demonstreert. Dat hem wordt tegengeworpen dat hij na de demonstraties nog in Marokko is gebleven is weinig relevant, omdat hij continu ondergedoken heeft gezeten. Verweerder stelt ten onrechte dat geen sprake is van een fundamentele politieke overtuiging. Eiser voert aan dat hij relatief jong was en dat hij zich intussen verder in zijn politieke overtuiging heeft ontwikkeld. Verder is Marokko voor hem geen veilig land van herkomst. Eiser voert aan dat het bestreden besluit in strijd is met de herbeoordeling veilig land van herkomst van september 2020. Hieruit blijkt dat de regering ook individuen vervolgde voor het uiten van bepaalde van bepaalde ideologische opvattingen online, met name met betrekking tot protesten in het Noordelijke Rifgebied. Daarom geldt een uitzondering voor Hirak-Rif-activisten en journalisten die verslag deden over de situatie in het Rifgebergte en de demonstraties daar. Eiser stelt dat hij een Hirak-Rif- activist is.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat het niet geloofwaardig is dat eiser een prominente rol heeft gespeeld tijdens demonstraties in Marokko. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiser tijdens het gehoor veilig land van herkomst van 18 december 2020 [1] heeft verklaard dat hij in de periode oktober 2017 tot en met juli 2018 niet bewust bezig was met de demonstraties, maar dat hij enkel achter andere mensen aanliep. Verder heeft verweerder terecht gesteld dat uit de door eiser overgelegde foto’s alleen kan worden afgeleid dat hij (mogelijk) enkele van de door hem genoemde activiteiten ná zijn vertrek uit Marokko heeft verricht, maar niet dat dit tijdens demonstraties in Marokko is gebeurd. Verweerder heeft er verder terecht op gewezen dat eiser vaag en summier heeft verklaard over de inhoud van de artikelen en foto’s die hij op Facebook zou hebben geplaatst. Nu eiser heeft verklaard dat dit zijn leven in gevaar bracht, mag van eiser worden verwacht dat hij hierover concreter kan verklaren dan hij heeft gedaan. Verder mag van hem worden verwacht dat hij zijn activiteiten op Facebook onderbouwt met documenten of ander bewijsmateriaal. Dit geldt te meer nu eiser na de demonstraties nog meer dan één half jaar in Marokko heeft verbleven. De verklaring van eiser dat hij in die periode continu was ondergedoken, heeft verweerder niet hoeven volgen. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiser tijdens het aanvullend gehoor op 29 december 2020 [2] heeft verklaard dat hij tot aan zijn vertrek gewoon thuis heeft verbleven. Dat eiser nauwelijks buiten kwam, kan daar niet aan af doen. Immers, indien eiser toen daadwerkelijk zou zijn gezocht, dan had het voor de hand gelegen dat de autoriteiten bij hem thuis aan de deur zouden zijn geweest.
6. Ook heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat de deelname van eiser aan demonstraties niet voortvloeit uit een fundamentele politieke overtuiging. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat uit de verklaringen van eiser niet blijkt dat hij zich in de periode oktober 2017 tot en met juli 2018 met een bepaalde gedachtegang of (politieke) overtuiging bij Hirak Al-Hoceima heeft aangesloten, dan wel dat hij vanwege voorgenoemde redenen aan demonstraties heeft deelgenomen en/of andere (politieke) activiteiten heeft verricht. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat eiser heeft verklaard dat hij niet politiek betrokken is, dat hij tijdens de demonstraties alleen achter andere mensen aanliep en dat hij demonstreerde omdat hij bepaalde rechten wilde zoals een school, werk en een ziekenhuis. De verklaring van eiser, dat hij in ongeveer drie maanden (de periode tussen de gehoren van december 2020 en het bestreden besluit) een fundamentele politieke overtuiging heeft ontwikkeld, heeft verweerder niet hoeven volgen. Verweerder heeft er terecht op gewezen dat het niet aannemelijk is dat eiser in die korte periode een fundamentele politieke overtuiging heeft ontwikkeld, terwijl hij die gedurende meerdere jaren niet heeft gehad.
7. De rechtbank stelt vast dat verweerder in het bestreden besluit, onder verwijzing naar de brief van verweerder aan de Tweede kamer van 9 februari 2016 [3] en de herbeoordelingen op 11 juni 2018 [4] en 30 september 2020 [5] , uiteengezet heeft dat Marokko nog steeds als een veilig land van herkomst kan worden aangemerkt. Daarnaast is Marokko recent nog beoordeeld als veilig land van herkomst. [6] Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat Marokko voor hem persoonlijk geen veilig land van herkomst is. Eiser heeft immers niet aannemelijk gemaakt dat hij een Hirak-Rif-activist is, zodat hij niet onder de uitzonderingscategorieën valt. Verder is niet aannemelijk dat eiser alleen vanwege zijn deelname aan demonstraties in de negatieve belangstelling staat. Verweerder heeft dus terecht de asielaanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond omdat Marokko een veilig land van herkomst is. Tegen de andere reden om de aanvraag af te wijzen als kennelijk ongegrond, namelijk dat eiser zich niet onverwijld heeft aangemeld voor een asielaanvraag, [7] zijn geen beroepsgronden ingediend.
8. Het beroep is ongegrond.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C. van Boven-Hartogh, rechter, in aanwezigheid van mr.J.A.B. Koens, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.

Voetnoten

1.Pagina 6.
2.Pagina 12.
3.Kamerstukken II 2015-2016, 19637, nr. 2123 van 9 februari 2016.
4.Kamerstukken II 2017-2018, 19637, nr. 2392 van 11 juni 2018.
5.Kamerstukken II 2019-2020, 19637, nr. 2664 van 30 september 2020.
6.Kamerstukken II 2020-2021, 19637, nr. 2726 van 6 mei 2021.
7.Artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw.