Overwegingen
1. Indien tegen een besluit beroep bij de rechtbank is ingesteld, kan de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is in de hoofdzaak, ingevolge artikel 8:81, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
Op grond van 8:83, vierde lid, van de Awb kan de voorzieningenrechter indien onverwijlde spoed dat vereist en partijen daardoor niet in hun belangen worden geschaad, uitspraak doen zonder dat partijen worden uitgenodigd om op een zitting te verschijnen. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om van deze bevoegdheid gebruik te maken, omdat verweerder het voornemen heeft om verzoekster op 18 augustus 2021 uit Nederland te verwijderen.
2. Op 17 augustus 2021 is verzoekster vanuit Mexico aangekomen op luchthaven Schiphol waar haar de toegang is geweigerd en aan haar een loungemaatregel is opgelegd. Verzoekster stelt dat zij in Nederland is om haar Nederlandse vriend te bezoeken.
3. Verweerder heeft verzoekster, afkomstig uit Mexico, de toegang geweigerd op grond van artikel 14, eerste lid, gelezen in samenhang met artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e, van de Schengengrenscode, omdat zij wordt beschouwd als een gevaar voor de openbare orde en de binnenlandse veiligheid, de volksgezondheid of de internationale betrekkingen van een van de lidstaten van de Europese Unie.
4. In het proces-verbaal van bevindingen van 17 augustus 2021 van de Koninklijke Marechaussee, Brigade Grensbewaking, is het volgende opgenomen:
“Om de volksgezondheid binnen de EU te beschermen en om verdere verspreiding van het virus van de EU naar andere landen tegen te gaan, is het algemeen inreisverbod van kracht geworden vanaf de genoemde datum tot nader order. Enkel personen die onder de hieronder genoemde categorieën gekwalificeerd kunnen worden, komen in de genoemde periode nog in aanmerking voor toegang:
(…);
- De ingezetene uit een land, welke niet voorkomt op Annex I van de Raad van de Europese Unie Nota ST 9208 en dat niet voorkomt op de bijlage 3 van het Besluit aanwijzing hoogrisicogebieden en zeerhoogrisicogebieden, indien hij/zij beschikt over een vaccinatiebewijs waaruit blijkt dat hij/zij volledig gevaccineerd is.
Het vaccinatiebewijs moet voldoen aan de hierna gestelde voorwaarden:
(…);
- Is afgegeven op basis van volledige vaccinatie, dat houdt in:
a. de vaccinatie bestaat uit de toediening van één dosis van een vaccin waarvoor maar één dosis nodig is (Janssen) en er zijn 14 dagen verstreken sinds de toediening van de injectie met dit vaccin; of
b. de vaccinatie bestaat uit de toediening van twee doses van een vaccin waarvoor twee doses nodig zijn en er zijn 14 dagen verstreken sinds de toediening van de tweede injectie van dit vaccin; of
c. één dosis van een vaccin is toegediend en er is bevestigd dat de gevaccineerde persoon eerder geïnfecteerd is geweest met het virus SARS-CoV-2 en er zijn 14 dagen verstreken sinds de toediening van de injectie met dit vaccin;
De ingezetene uit een land welke niet voorkomt op de Annex I van de Raad van de Europese Unie Nota ST_9208_2020 maar dat wel voorkomt op de Bijlage 3 van het Besluit aanwijzing hoogrisicogebieden en zeerhoogrisicogebieden mogen inreizen, indien deze kunnen aantonen dat deze voornemens zijn om een essentiële reis te maken als in dit Handelingskader genoemd.
- EU-burgers en hun familieleden;
- Onderdanen van derde landen die hun verblijfsrecht ontlenen aan andere Europese richtlijnen of aan het nationale recht van een lidstaat;
- Buitenlandse partners in het kader van de regeling langeafstandsgeliefden;
- Derdelanders met een vitale functie of behoefte, waaronder:
(…)
xi. passagiers die om dwingende gezinsredenen reizen;
(…)
xv. Personen die uit humanitair overwegingen worden toegelaten;
(…)
Bovengenoemde uitzonderingscategorieën laat de visumplicht en de grensprocedure onverlet. Wanneer iemand niet onder één van de genoemde uitzonderingscategorieën valt en het om een algemeen inreisverbod gaat, wordt de toegang tot het Schengengebied geweigerd op grond artikel 6, eerste lid, onder e, van de Schengengrenscode ongeacht of de persoon ziekteverschijnselen vertoont.”
5. De ingevoerde reisbeperking ter bescherming van de volksgezondheid is dus een invulling van artikel 6, eerste lid, aanhef en onder e, van de Schengengrenscode. De reisbeperking komt erop neer dat een (tijdelijk) algemeen inreisverbod geldt voor personen van buiten Europa, waarbij een aantal categorieën personen van die reisbeperking is vrijgesteld.
6. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat aan verzoekster terecht de toegang is geweigerd nu zij niet aan alle voorwaarden voldoet. De vereisten waaraan verzoekster dient te voldoen bij inreis staan op de website van de Rijksoverheid.Verzoekster valt onder de categorie “Traveling from a high risk area”. Verzoekster mag pas 14 dagen na volledig gevaccineerd te zijn naar Nederland komen. Uit het overgelegde vaccinatiebewijs blijkt dat verzoekster pas één vaccinatie van het Sinovac vaccin op 10 augustus 2021 heeft gehad. Uit algemene informatie blijkt dat het Sinovac vaccin pas volledig is bij twee vaccinaties. Er zijn dan ook niet alleen nog geen 14 dagen verstreken sinds haar vaccinatie, verzoekster is ook nog niet volledig gevaccineerd. Dat verzoekster in het bezit was van een negatieve COVID-test maakt het voorgaande niet anders, nu dit niet betekent dat verzoekster volledig is gevaccineerd. Ook voldoet verzoekster niet aan de vereisten om in aanmerking te komen voor de uitzondering op grond van langeafstandsrelaties, omdat zij en haar vriend elkaar niet tenminste twee keer fysiek hebben ontmoet. Gelet op het voorgaande volgt verweerder verzoekster niet in haar stelling dat uit de informatie op de website van de Rijksoverheid volgt dat zij in haar situatie naar Nederland zou mogen komen. De financiële situatie van verzoekster en de persoonlijke problemen van haar vriend leiden niet tot een ander oordeel, nu zij hiermee alsnog niet onder één van de uitzonderingscategorieën van het algemene inreisverbod valt.
7. Verzoekster voert hiertegen aan dat er geen wettelijke grondslag bestaat voor het vereiste dat er 14 dagen na vaccinatie moeten zijn verstreken of dat zij twee keer gevaccineerd moet zijn met het Sinovac vaccin. De 14-dagen-regel is verder ook niet duidelijk op te maken uit de website van de Rijksoverheid. Daarnaast doet verzoekster een beroep op de uitzondering voor langeafstandsrelaties. Verzoekster heeft een serieuze, langdurige en bestendige relatie met haar vriend. Het vereiste van elkaar twee keer fysiek te hebben gezien is gezien het huidige tijdperk onredelijk. Verzoekster stelt zich verder op het standpunt dat zij geen gevaar voor de volksgezondheid vormt. Op de website van nederlandwereldwijd.nl is te lezen dat er bijna geen inreisbeperkingen voor Mexico gelden en dat voor terugkeer een vaccinatiebewijs nodig is of een negatief testbewijs. Verzoekster is gevaccineerd en heeft een negatieve PCR-test laten zien die is afgenomen op 16 augustus 2021. Deze was daarom geldig op het moment van de toegangsweigering.
8. De voorzieningenrechter is van oordeel dat het administratief beroep tegen de toegangsweigering geen redelijke kans van slagen heeft en overweegt daartoe als volgt.
9. Vooropgesteld wordt dat tussen partijen niet in geschil is dat verzoekster één dosis van het Sinovac vaccin heeft ontvangen. Ook is tussen partijen niet in geschil dat bij aankomst op Schiphol op 17 augustus 2021 nog geen 14 dagen zijn verstreken sinds verzoekster is gevaccineerd.
10. Zoals verweerder in het verweerschrift heeft gesteld, is het gelet op het algemeen inreisverbod alleen toegestaan om Nederland in te reizen indien sprake is van één van de uitzonderingscategorieën die staan opgesomd in het proces-verbaal van bevindingen van 17 augustus 2021, alsmede op de onder 6 benoemde website van de Rijksoverheid. Eén van de uitgezonderde categorieën is derdelanders die volledig gevaccineerd zijn. Er is sprake van volledige vaccinatie wanneer de betreffende persoon het voor dat vaccin vereiste aantal keren is gevaccineerd en er 14 dagen zijn verstreken sinds het ontvangen van de volledige dosis. Dat voor het Sinovac vaccin slechts 1 dosis nodig is, heeft verweerder terecht niet gevolgd, nu op het door verzoekster zelf overgelegde vaccinatiebewijs de kolom voor het tweede vaccin niet is ingevuld. Daarnaast staat vast dat verzoekster niet tot 14 dagen na haar vaccinatie heeft gewacht met haar reis. Reeds daarom valt zij niet onder de uitgezonderde categorie van volledig gevaccineerde personen. Nu dit vereiste van een wachtperiode van 14 dagen na volledige vaccinatie onderdeel is van een door de Europese Unie gecoördineerde aanpak om de volksgezondheid te beschermen, heeft verweerder dit vereiste terecht aan verzoekster tegengeworpen. De voorzieningenrechter volgt verweerder in zijn standpunt dat de omstandigheid dat verzoekster in het bezit was van een negatieve COVID-test niet leidt tot een ander oordeel. Verzoekster valt hierdoor immers niet (alsnog) onder deze uitzonderingscategorie. Overigens is gesteld noch gebleken dat het voor verzoekster niet mogelijk was om 14 dagen na haar (volledige) vaccinatie te wachten alvorens naar Nederland te reizen.
11. De voorzieningenrechter is voorts met verweerder van oordeel dat verzoekster niet onder de uitzonderingscategorie “Buitenlandse partners in het kader van de regeling langeafstandsgeliefden” valt, nu zij niet aan de voorwaarden voldoet. Verzoekster heeft niet betwist dat zij haar vriend nog geen twee keer fysiek heeft gezien. Dit zou immers de eerste keer worden dat zij haar vriend zou zien. Verzoekster heeft niet onderbouwd waarom het tegenwerpen van dit vereiste in haar geval onredelijk is. Het gaat immers om een algemeen inreisverbod. Bovendien staat deze informatie duidelijk op de website van Rijksoverheid.Gesteld noch gebleken is dat verzoekster onder één van de andere uitzonderingscategorieën valt.
12. De voorzieningenrechter is verder van oordeel dat het aan verzoekster is om voordat zij op reis gaat (goed) te controleren of één van de uitzonderingscategorieën op haar van toepassing is. Verweerder heeft terecht gesteld dat deze informatie duidelijk vermeld staat op de website van de Rijksoverheid. Bij twijfel had het op de weg van verzoekster gelegen om hier nadere informatie over op te vragen. Nu verzoekster dit niet heeft gedaan, komt dat voor haar rekening en risico.
13. Tot slot slaagt het beroep niet dat verzoekster heeft gedaan op de informatie op het geldende reisadvies voor Mexico, zoals op de website www.nederlandwereldwijd.nl staat. De daar genoemde inreisbeperkingen zijn immers inreisbeperkingen die gelden voor Nederlanders die reizen naar Mexico en vervolgens terugkeren naar Nederland. Deze zijn niet van toepassing op derdelanders die Nederland willen inreizen.
14. Gelet op het voorgaande wijst de voorzieningenrechter het verzoek af. Voor een proceskostenveroordeling is geen aanleiding.