ECLI:NL:RBDHA:2021:9766
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep wegens niet tijdig betalen griffierecht
Op 15 september 2021 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen eiser, wonende te [woonplaats], en de heffingsambtenaar van Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland. Eiser had beroep ingesteld tegen de uitspraak op bezwaar van verweerder van 18 december 2020. De rechtbank heeft het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard zonder zitting, op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank overweegt dat iemand die beroep instelt, griffierecht moet betalen, zoals vastgelegd in artikel 8:41 van de Awb. In deze zaak bedraagt het griffierecht € 49,-. Eiser heeft op 22 maart 2021 een beroep op betalingsonmacht gedaan, maar de rechtbank heeft op 1 april 2021 om nadere onderbouwing gevraagd. Eiser heeft echter geen aanvullende stukken overgelegd.
Op 3 juni 2021 heeft de griffier eiser herinnerd aan de betaling van het griffierecht en hem de gelegenheid gegeven om dit binnen vier weken te voldoen. Eiser heeft het griffierecht echter niet tijdig betaald en heeft geen verontschuldiging voor dit verzuim gegeven. Hierdoor heeft de rechtbank het beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. E. Kouwenhoven, rechter, in aanwezigheid van F.J. Leegstraten, griffier, en is openbaar uitgesproken op 15 september 2021. Een afschrift van de uitspraak is verzonden aan de partijen.