Uitspraak
Rechtbank DEN HAAG
1.Het onderzoek ter terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.Bewijsoverwegingen
“Ik ga jou fysiek iets aandoen want ik wil van jou af. Als ik jou lichamelijk mishandel mag jij deze zaak niet meer draaien. Ik maak je af!”. [naam medewerker Jeugdbescherming West] zag zoveel agressie en woede dat zij overtuigd was dat de verdachte haar daadwerkelijk letsel zou toebrengen. [3]
“ik sla al haar tanden uit haar bek”.[naam medewerker Jeugdbescherming West] was hierdoor zo bang dat haar hart in haar keel klopte. [5]
dietoebehoorde
naan [naam bedrijf] (filiaal [straatnaam 1] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
4juni 2020 tot en met 26 juni 2020 in Nederland, opzettelijk een personenauto (een witte Fiat Panda met kenteken [(--)] ), toebehorende aan [naam bedrijf 2] , en welk goed verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als bruiklener, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
dietoebehoorde aan [naam bedrijf 3] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
dietoebehoorde
naan [naam bedrijf] (filiaal [straatnaam 2] ) en
dietoebehoorde
n, te weten aan [naam bedrijf] (filiaal [straatnaam 3] ) en
whisky,
dietoebehoorde
naan [naam bedrijf] (filiaal [straatnaam 4] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
dietoebehoorde aan [naam bedrijf 4] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
dietoebehoorde aan [naam bedrijf] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
4.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
5.De strafbaarheid van de verdachte
6.De strafoplegging
strafgeheel ten uitvoer moet zijn gelegd.
- Op 11 november 2019 door de politierechter in de rechtbank Amsterdam tot 3 maanden gevangenisstraf. Dit vonnis is niet onherroepelijk en telt daarom
- Op 2 oktober 2018 door de meervoudige strafkamer van de rechtbank MiddenNederland tot 5 maanden gevangenisstraf. Dit vonnis is niet onherroepelijk en telt daarom
- Op 15 oktober 2019 door de politierechter in de rechtbank Den Haag tot 16 dagen gevangenisstraf waarvan 14 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Deze voorwaardelijke straf is niet tenuitvoergelegd en telt daarom gelet op bovengenoemd arrest
- Op 5 november 2019 door de politierechter in de rechtbank Den Haag tot 30 dagen gevangenisstraf waarvan 14 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Deze voorwaardelijke straf is niet tenuitvoergelegd en telt daarom gelet op bovengenoemd arrest
- Op 27 december 2017 door de meervoudige strafkamer van de rechtbank Midden-Nederland tot 12 maanden gevangenisstraf waarvan 6 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Deze voorwaardelijke straf is niet tenuitvoergelegd en telt daarom gelet op bovenstaand arrest
- Op 8 juli 2019 door de politierechter in de rechtbank Midden-Nederland tot 30 uren taakstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Deze voorwaardelijke straf is niet tenuitvoergelegd en telt daarom gelet op bovenstaand arrest
- Op 4 augustus 2017 door de politierechter in de rechtbank Limburg tot 24 dagen gevangenisstraf waarvan 24 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Deze voorwaardelijke straf is volledig tenuitvoergelegd bij onherroepelijk vonnis met parketnummer 16/660002-17. Deze straf telt daarom
- 8 november 2017 door de Politierechter in de rechtbank Amsterdam tot 2 weken gevangenisstraf voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. Het vonnis met parketnummer 16/65251118 waarin deze straf is tenuitvoergelegd is nog niet onherroepelijk en telt daarom gelet op voornoemd arrest
- 16 april 2018 door de politierechter Amsterdam tot een voorwaardelijke geldboete van € 800,-. Deze telt niet mee nu er geen vrijheidsbenemende straf of maatregel is opgelegd.
7.De vorderingen van de benadeelde partijen en schadevergoedingsmaatregelen
8.De vorderingen tenuitvoerleggingen
09/170701-19: de bij vonnis van 15 oktober 2019 door de politierechter voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf van 14 dagen;
13/098388-17: de bij vonnis van 8 november 2017 door de politierechter voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf van 2 weken;
13/180253-17: de bij vonnis van 16 april 2018 door de politierechter opgelegde voorwaardelijke geldboete van € 800,-;
16/076129-19: de bij vonnis van 8 juli 2019 door de politierechter opgelegde voorwaardelijke taakstraf van 30 uren;
16/660002-17: de bij vonnis van 27 december 2017 door de meervoudige strafkamer voorwaardelijke opgelegde gevangenisstraf van 6 maanden.
09/170701-19toewijzen nu de verdachte de algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, doordat zij zich voor het einde van de proeftijd die bij voormeld vonnis was opgelegd, wederom heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
16/076129-19toewijzen nu de verdachte de algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, doordat zij zich voor het einde van de proeftijd die bij voormeld vonnis was opgelegd, wederom heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten.
13/098388-17en
13/180253-17toewijzen nu de verdachte de algemene voorwaarde niet heeft nageleefd, doordat zij zich voor het einde van de proeftijd die bij voormelde vonnissen was opgelegd, wederom heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten. Het feit dat deze vorderingen reeds zijn toegewezen bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Midden-Nederland van 2 oktober 2018, staat de huidige toewijzing van de vorderingen niet in de weg nu dat vonnis volgens het strafblad van 26 januari 2021 niet onherroepelijk is
16/660002-17de proeftijd verlengen met één jaar. Aan deze voorwaardelijk opgelegde straf zijn bijzondere voorwaarden verbonden waaronder behandeling en begeleiding van de reclassering. De rechtbank acht het noodzakelijk dat de verdachte onder reclasseringstoezicht blijft staan om zo alsnog de kans te geven haar leven een andere, positieve, wending te geven.
9.De toepasselijke wetsartikelen
10.De beslissing
10 (TIEN) MAANDEN;
€ 2.523,33en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 24 juni 2020 tot aan de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam bedrijf 2] ;
€ 2.523,33vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 24 juni 2020 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam bedrijf 2] ;
35 dagen; het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van haar betalingsverplichting aan de Staat;
€ 390,91en veroordeelt de verdachte om dit bedrag, vermeerderd met de gevorderde wettelijke rente daarover vanaf 10 oktober 2020 tot aan de dag waarop deze vordering is betaald, te betalen aan [naam bedrijf] , locatie [straatnaam 3] ;
€ 390,91vermeerderd met de wettelijke rente daarover vanaf 24 juni 2020 tot de dag waarop dit bedrag is betaald, ten behoeve van [naam bedrijf] , locatie [straatnaam 3] ;
7 dagen; het toepassen van gijzeling ontslaat de verdachte niet van haar betalingsverplichting aan de Staat;