ECLI:NL:RBDHA:2021:9791
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke procedure over handhaving van bestemmingsplan en gebruik van agrarische grond voor het houden van paarden
In deze zaak, behandeld door de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 september 2021, hebben eisers, [eiser 1] en [eiser 2], beroep ingesteld tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Lisse. Dit besluit hield in dat eisers gelast werden om een paddock en afrasteringen te verwijderen en het gebruik van hun perceel voor het houden van paarden te staken, onder dreiging van een dwangsom. De voorzieningenrechter heeft eerder op 18 februari 2021 een voorlopige voorziening getroffen, waarbij het primaire besluit werd geschorst tot zes weken na de beslissing op bezwaar. In het bestreden besluit van 9 juni 2021 werd het bezwaar van eisers gedeeltelijk gegrond verklaard, maar de last tot handhaving bleef bestaan. De voorzieningenrechter oordeelde dat het houden van paarden op de agrarische grond in strijd was met het bestemmingsplan "Landelijk gebied 2012". De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen bijzondere omstandigheden waren die een uitzondering op de handhaving rechtvaardigden. De eisers voerden aan dat het welzijn van de paarden in het geding was, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat er geen bewijs was dat de paarden niet elders konden worden ondergebracht. De voorzieningenrechter verklaarde het beroep ongegrond en wees het verzoek om voorlopige voorziening af.