ECLI:NL:RBDHA:2021:9813
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beëindiging van ZW-uitkering en beoordeling van arbeidsongeschiktheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 14 september 2021, is de beëindiging van de Ziektewet (ZW) uitkering van eiser per 12 december 2019 aan de orde. Eiser, die voorheen als import manager seafreight werkte, had zich op 6 september 2018 ziekgemeld met psychische klachten. De rechtbank oordeelt dat de beëindiging van de uitkering terecht is, omdat eiser in staat werd geacht om meer dan 65% van zijn maatmanloon te verdienen. Dit besluit was gebaseerd op een medisch en arbeidskundig onderzoek, waaruit bleek dat eiser op de datum in geding arbeid kon verrichten die in overeenstemming was met zijn medische belastbaarheid.
Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) dat zijn uitkering beëindigde. Hij betwistte de arbeidskundige grondslag van het besluit en stelde dat de motivering onvoldoende was. De rechtbank oordeelde echter dat de arbeidsdeskundigen de gegevens voor de berekening van het maatmanloon inzichtelijk hadden gemotiveerd en dat de geselecteerde functies passend waren voor eiser, rekening houdend met zijn beperkingen. De rechtbank concludeerde dat er geen reden was om aan de juistheid van het medisch onderzoek te twijfelen en dat eiser in staat was om de geduide functies te verrichten.
De rechtbank verklaarde het beroep van eiser ongegrond en bevestigde de beëindiging van de ZW-uitkering. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun recht om in beroep te gaan bij de Centrale Raad van Beroep.