ECLI:NL:RBDHA:2021:9823

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 september 2021
Publicatiedatum
6 september 2021
Zaaknummer
SGR 21/5753
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing voorlopige voorziening exploitatievergunning horeca door de voorzieningenrechter

In de uitspraak van 7 september 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag geoordeeld over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een geweigerde exploitatievergunning voor een horeca-inrichting. Verzoekster, die het café had overgenomen, had een aanvraag ingediend voor een exploitatievergunning, maar deze was door de burgemeester van Den Haag afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op meldingen van overlast en vechtpartijen die zich rondom het café hadden voorgedaan, wat volgens de burgemeester een bedreiging voor de openbare orde vormde.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld op 3 september 2021. Tijdens de zitting is verzoekster bijgestaan door haar gemachtigde, terwijl de burgemeester zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. De voorzieningenrechter heeft overwogen dat de afwijzing van de vergunning in redelijkheid was, gezien de aanhoudende meldingen van overlast en incidenten, zelfs na de overname van het café door verzoekster. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de maatregelen die verzoekster had genomen onvoldoende waren om de overlast te beëindigen.

Uiteindelijk heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat er onvoldoende spoedeisend belang was om de afwijzing van de vergunning op te schorten. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat het besluit van de burgemeester naar verwachting in bezwaar stand zal houden. De uitspraak is openbaar uitgesproken en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/5753

uitspraak van de voorzieningenrechter van 7 september 2021 in de zaak tussen

[verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekster

(gemachtigde: mr. J.L. Baar),
en

de burgemeester van Den Haag, verweerder(gemachtigde: mr. E.P. Alonso).

Procesverloop

In het besluit van 26 augustus 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster voor een exploitatievergunning voor een horeca-inrichting aan de [straat] [nummer] te [plaats] geweigerd.
Verzoekster heeft tegen dit besluit bezwaar gemaakt. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op 3 september 2021 met behulp van een beeldverbinding op zitting behandeld. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Het oordeel van de voorzieningenrechter heeft een voorlopig karakter en bindt de rechtbank in een (eventueel) bodemgeding niet.
Waar gaat de zaak over?
2. Verzoekster heeft een aanvraag ingediend voor de exploitatie van café [cafe] omdat zij het café heeft overgenomen. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat de openbare orde en het woon- en leefklimaat door het café nadelig worden beïnvloed en de vrees bestaat dat het geopend blijven van het café een bedreiging daarvoor vormt. [1] Verweerder verwijst daartoe onder meer naar meldingen en incidenten tussen 20 juli 2016 en 25 augustus 2021. Door de afwijzing van de aanvraag moet verzoekster het café met ingang van 1 september 2021 sluiten.
Wat zijn de regels?
3. De regels staan in de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Den Haag (APV) en de Alcoholwet.
Wat vinden verzoekster en verweerder?
4. Verzoekster vraagt om gedurende de behandeling van het bezwaar geopend te mogen blijven. Volgens verzoekster zijn niet alle meldingen en incidenten voor deze aanvraag relevant. Een groot gedeelte van de feiten hebben plaatsgevonden voordat verzoekster eigenaresse werd. Bovendien hebben die incidenten nooit tot handhaving geleid. Van de incidenten die na 21 juni 2021 zouden hebben plaatsvonden is van belang dat niet is gebleken dat die zich in het café hebben afgespeeld of dat de betrokken personen in of uit het café kwamen. Verzoekster heeft maatregelen genomen en de weigering is volgens haar onevenredig.
5. Verweerder heeft ter zitting gemotiveerd verweer gevoerd.
Wat is het oordeel van de voorzieningenrechter?
6. De voorzieningenrechter acht spoedeisend belang bij de gevraagde voorziening aanwezig. De voorzieningenrechter zal op grond van de betrokken belangen, waarbij mogelijk een voorlopig rechtsmatigheidsoordeel wordt gegeven, beoordelen of er ook voldoende spoedeisend belang is om het treffen van een voorlopige voorziening te rechtvaardigen.
7.1.
Verzoekster, verweerder en een medewerker van de politie hebben naar aanleiding van deze aanvraag een gesprek gevoerd over de vele incidenten [2] die hebben plaatsgevonden. Verzoekster is geconfronteerd met het gebrek aan vertrouwen van verweerder in een goede voortzetting van het café vanwege al deze meldingen van overlast, vermoedens van drugshandel en geweldsincidenten in en rondom het café. Verweerder heeft verzoekster in de gelegenheid gesteld een veiligheidsplan in te dienen, wat zij ook heeft gedaan.
7.2.
De voorzieningenrechter overweegt dat verweerder in redelijkheid heeft overwogen dat de genoemde maatregelen in het veiligheidsplan beperkt en vrij oppervlakkig zijn en onvoldoende in de praktijk tot uitvoerig zijn gekomen. De meldingen van vechtpartijen en overlast door luidruchtige bezoekers zijn doorgegaan, ook nadat verzoekster eigenaresse is geworden. Ook bleek geen portier aanwezig te zijn zoals verzoekster in het gesprek tussen haar en verweerder had aangegeven. Gelet op de incidenten in het verleden en omdat de overlast niet is geëindigd door de overname van het café, heeft verweerder mogen oordelen dat de openbare orde en het woon- en leefklimaat door het café nadelig worden beïnvloed en het geopend blijven van het café nog steeds een bedreiging daarvoor vormt. Verweerder heeft de vergunning daarom mogen weigeren. Dat verweerder niet naar aanleiding van de eerdere incidenten heeft gehandhaafd, doet geen afbreuk aan het gewicht van de incidenten of de vrees en het gevaar voor de omgeving.
7.3.
De belangenafweging heeft verweerder in het nadeel van verzoekster mogen laten uitvallen. De incidenten in het verleden, die ook na de overname door verzoekster tot op heden onverminderd zijn doorgegaan, heeft verweerder zwaar mogen meewegen. Een melding van een vechtpartij, dronkenschap en drugshandel rondom het café hebben een impact op de openbare orde en het woon- en leefklimaat van de omgeving, die al kwetsbaar is. De overlast vindt al lang plaats en de genomen maatregelen door verzoekster hebben (nog) niet geleid tot een einde aan de overlast. Op dit moment is naar het oordeel van de voorzieningenrechter onvoldoende sprake van een dusdanige verandering in de overlast om een opschorting van het bestreden besluit te rechtvaardigen.
8. Het besluit zal naar verwachting in bezwaar kunnen standhouden. Daarom bestaat geen aanleiding tot het treffen van de gevraagde voorziening en wijst de voorzieningenrechter het verzoek af.
9. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.M. Meijers, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.G.A. Verhoeven, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 september 2021.
Griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Artikel 2:28, zesde lid, aanhef en onder a en f, van de APV.
2.Zie de lijst met 60 bevindingen sinds 20 juli 2016 bij het advies van de politie van 12 juli 2021.