ECLI:NL:RBDHA:2021:9926

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 juni 2021
Publicatiedatum
10 september 2021
Zaaknummer
NL21.8134
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot verantwoordelijkheid van Frankrijk

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 15 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. De verzoeker, die een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 27 mei 2021, hield in dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag.

Tijdens de zitting, die samen met een andere zaak (NL21.8133) werd behandeld, is de verzoeker niet verschenen, terwijl de gemachtigde van de verweerder wel aanwezig was. De voorzieningenrechter heeft na de behandeling van de zaak ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan.

De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen, met de overweging dat de rechtbank op dezelfde dag uitspraak had gedaan in de andere zaak, waardoor een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en bekendgemaakt op 16 juni 2021. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.8134
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoeker], verzoeker V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. V. Senczuk), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. D.J.G.M. Berben).

Procesverloop

Bij besluit van 27 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoeker tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Frankrijk verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL21.8133, plaatsgevonden op 15 juni 2021. Verzoeker en zijn gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.8133, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 15 juni 2021 door mr. L.M. Reijnierse, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Oosterhoff-Vos, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:
16 juni 2021

Documentcode: [Documentcode]

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.