ECLI:NL:RBDHA:2021:9928

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
16 juni 2021
Publicatiedatum
10 september 2021
Zaaknummer
NL21.7832
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag met verwijzing naar Dublin-regelgeving

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 16 juni 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, die samen met haar minderjarige zoon een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd, kreeg te horen dat haar aanvraag niet in behandeling werd genomen. Dit gebeurde op basis van het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd gesteld dat Polen verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag. Verzoekster heeft hiertegen beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening.

Tijdens de zitting op 8 juni 2021, waar de zaak samen met een andere zaak (NL21.7831) werd behandeld, is verzoekster niet verschenen, terwijl de verweerder zich wel liet vertegenwoordigen. De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat, gezien de uitspraak in de andere zaak, een voorlopige voorziening niet meer nodig was. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL21.7832
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoekster], V-nummer: [V-nummer], verzoekster mede namens haar minderjarige zoon:
[zoon], V-nummer: [V-nummer] (gemachtigde: mr. R.P.M. Ngasirin),
en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. D. Berben).

Procesverloop

Bij besluit van 20 mei 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van verzoekster tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling genomen op de grond dat Polen verantwoordelijk is voor de behandeling daarvan.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL21.7831, plaatsgevonden op 8 juni 2021. Verzoekster en haar gemachtigde zijn, met bericht van verhindering, niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer NL21.7831, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. L.A. Banga, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. T.R. Oosterhoff-Vos, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op:
16 juni 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. L.A. Banga T.R. Vos
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [Documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.