ECLI:NL:RBDHA:2021:997
Rechtbank Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vernietiging erkenning en gerechtelijke vaststelling van het vaderschap
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 januari 2021 een beschikking gegeven inzake de vernietiging van de erkenning van verzoekster [X] door de man [Y]. Verzoekster heeft op 10 maart 2020 een verzoekschrift ingediend om de erkenning te vernietigen, omdat zij sinds haar tiende jaar weet dat [Y] niet haar biologische vader is. De rechtbank heeft de zaak behandeld via een digitale zitting op 11 december 2020, waarbij verzoekster en haar advocaat aanwezig waren, terwijl de man telefonisch deelnam. De rechtbank heeft vastgesteld dat verzoekster, ondanks het niet naleven van de wettelijke termijn voor het indienen van het verzoek, ontvankelijk is in haar verzoek. Dit is gebaseerd op de omstandigheden van de zaak, waaronder de wens van alle betrokkenen om de erkenning te vernietigen en de emotionele impact op verzoekster.
De rechtbank heeft vervolgens het verzoek tot vernietiging van de erkenning toegewezen, omdat vaststaat dat [Y] niet de biologische vader van verzoekster is. Daarnaast heeft de rechtbank het vaderschap van [bio va van X] vastgesteld, op basis van DNA-onderzoek dat een hoge waarschijnlijkheid van verwantschap aantoont. Verzoekster heeft verklaard de geslachtsnaam van haar moeder te willen dragen. De rechtbank heeft ook bepaald dat de beschikking naar de betrokken gemeenten zal worden gestuurd voor verwerking in de burgerlijke stand. De beschikking is gegeven door mr. L. Koper, rechter, en is uitgesproken ter openbare zitting.